Dit verhaal is eerst en vooral geluid: geluiden van de bus en de metro, geluiden van neervallende bomen en van creperende dieren, geluiden van deuren die langs alle kanten klapperen en kraken, het finale geluid van de revolver van ‘de vriend’ die door Charles betaald is en hem doodt in de duisternis van Père-Lachaise. Kwellend geknars en geknal. Tevergeefs bedekt Charles zijn oren. De wereld waarin hij leeft, is gemaakt van kabaal zonder betekenis, absurd en overweldigend. Het overschreeuwt de menselijke stemmen, die zijn als korte zinspelingen tussen al het gekrijs van brutale en gebrutaliseerde dingen.