De cinema van Jan Decorte
“Het is veel plezieriger om naar theater te kijken dan om theater te maken, en het is veel plezieriger om film te maken dan naar film te kijken, omdat film een veel meer geëvolueerd medium is wat lezen betreft, wat de lectuur betreft. Dat je gewoon iemand zijn gezicht, zijn voorkomen steelt, inblikt op het ogenblik dat het jou bevalt, ontroert, en dat je bij de montage ziet hoe al die berovingen bij elkaar passen. Dat je dan toch iets heel ontroerends bij elkaar kunt passen. Het is roof met wederzijdse toestemming natuurlijk, maar dat vind ik een van de mooie dingen aan film, dat je jouw kijken zichtbaar kunt maken. Dat kan bij theater vrijwel nooit, want bij theater gaat er toch altijd van alles verkeerd.” – Jan Decorte in gesprek met Dirk Lauwaert
Eind jaren zeventig maakte de Belgische theatermaker, acteur en auteur Jan Decorte (1950) twee speelfilms – Pierre (1976) en Hedda Gabler (1978), en enkele televisiefilms – (het verloren gegane) Nature morte (1976) en Witold Gombrowicz: voorvallen, avonturen (1977), een oeuvre getypeerd door filmische spaarzaamheid en lichtheid, gededramatiseerde theatraliteit en een afkeer van het spectaculaire. Na de voltooiing van deze films maakte Decorte geen films meer; hij had naar eigen zeggen genoeg van de productionele rompslomp en filmcritici die zijn werk niet serieus namen. Hij zou voornamelijk bekendheid als theatermaker verwerven. In de jaren tachtig maakte hij wel nog twee korte televisiedocumentaires: Jean-Luc Godard: mal vu, mal dit (1984) en Golden Eighties (1986), over Chantal Akermans gelijknamige film. De verwantschap met Akerman was groot. Hij speelde ook in twee van haar films: Jeanne Dielman, 23, quai du commerce, 1080 Bruxelles (1975) en Toute une nuit (1982).
Als theatermaker en acteur start Decorte in de jaren zeventig bij het theatergezelschap Het Trojaanse Paard. Begin jaren tachtig leert hij er zijn levenspartner en vaste medewerkster Sigrid Vinks kennen. In 1981 regisseert Decorte voor het Kaaitheaterfestival ‘Maria Magdalena’ van Friedrich Hebbel. Een jaar later wordt Decorte benoemd tot artistiek leider van het gezelschap. In 1987 verandert de naam van het gezelschap in Jan Decorte en Cie (later, in 1994, in Bloet). Van dan af schrijft Decorte stukken waarin klassieke teksten tot hun essentie worden herleid, poëtische verdichtingen in een eigen kindlijke taal.
Hoewel zijn carrière als cineast van korte duur was, is ook in zijn filmisch werk een unieke démarche te bespeuren, het resultaat van een zoektocht naar artistieke middelen die, binnen de voorwaarden van het medium, ook zijn theater typeerden. Over het toneelwerk van Decorte schreef dramaturge Marianne Van Kerkhoven dat er, “[o]ndanks de breuken die hij in zijn eigen lief en leed aanbracht, er doorheen [zijn] oeuvre toch een duidelijke ‘over de kloven springende’ lijn loopt, namelijk die van een zoektocht naar een steeds grotere eenvoud, naar een essentie van het theater. Is het niet het grote verlangen van elke kunstenaar om zo diep, zo intens door de eigen herhalingen heen te gaan, om het finale doel van de puurheid en de eenvoud te bereiken?” Een verlangen dat ook terug te vinden is in Decortes cinema, opgebouwd met minieme gestes en gebeurtenissen, werkzaam volgens de basisoperatoren van de filmkunst: kijken en presenteren. Zo herleidde Decorte Ibsens Hedda Gabler tot een narratief skelet, waardoor eerder de handelingen dan de psychologie van de personages van waarde worden. Acteurs leven zich niet in in hun personages, maar volgen eerder instructies, als waren het objecten naast de andere voorwerpen in het kader. Het is uiteindelijk de toeschouwer die de film tot leven “kijkt” door de vlakke beelden zelf in te kleuren en zo de vrijheid krijgt om telkens zijn eigen film te construeren. “Het moet simpel en oppervlakkig zijn,” aldus Decorte, “soms willen mensen niet onder ogen zien hoe eenvoudig het eigenlijk is.”
Deze collectie biedt een overzicht van de bij Sabzian beschikbare teksten over het filmisch werk van Jan Decorte, evenals een volledige geannoteerde filmografie.
Gerard-Jan Claes