Pedro Almodóvar
Matador (1986) en Átame! (1989)
Telkens weer verbaas ik me over mijn fascinatie voor de cinematografie. Film, ondanks een honderdjarige geschiedenis, vervult mijn verlangen naar een omvattende kennis van de wereld. Ik hoef geen wereldreiziger te zijn. Het is mij gegund om zittend in een comfortabele fauteuil te zien hoe anders en toch eigen, hoe vertrouwd en toch onbekend mij de lichaamstaal voorkomt van bijvoorbeeld Spanjaarden. De mogelijkheden om het lichaam op filmband vast te leggen blijken onuitputtelijk. Dat beweer ik na het visioneren van de films van Pedro Almodóvar. Almodóvar is grappig. Alles in zijn films is speels, gestileerd en op het eerste gezicht gemaniëreerd. Hij veroorlooft zich een grote filmische vrijheid die leidt tot een superieure verfijning en vaak ook omgekeerd tot spot en sentimentaliteit. De prachtige pseudo-reclameclips, die hij in zijn films verwerkt, getuigen van zijn bijzondere aanpak. De virtuoze schoonheid van deze spots zindert na in de hele film. De film zelf is anders opgevat. In de erotische scènes voel je een pornograaf aan het werk. Spots en films tonen twee soorten schoonheid en ontroering, elk met een specifieke fascinatie. Grappig zijn de expliciete wensen van de personages. Ik denk vooral aan de liefdes- en doodsextase in Matador of aan de plannen van de schaker-geschaakte in Átame! Voortdurend schakelt de film over van reclamecamp naar erotische scènes en de stijl van televisiefeuilletons. Het is prachtig om te zien hoe banaliteiten lachwekkend en tevens uiterst ontroerend kunnen zijn. Tussen de herkenbare woorden en de onwezenlijke lichamen ontstaat een bevreemdende puls.
Deze films zijn prachtige barokke ensceneringen vol intrigerende toespelingen en verwijzingen. Zij zijn labyrinten waarin wij dwalen en verdwalen. Ik zeg “barok” en niet “maniëristisch”. Almodóvar is te vitaal en te brutaal, te sentimenteel en te spotziek om maniëristisch te worden genoemd. Zijn raffinement is nooit precieus. Ondanks hun complexiteit trekken deze films niets in twijfel en houden zij niets op afstand. Integendeel, zij affirmeren en trekken aan. De prachtige films van Almodóvar vormen het tegenwicht voor het dominante academisme. Niet het verhaal, niet het script, niet de dialogen bepalen zijn films, evenmin de preciositeit van de beeldvorming. De kracht van de films is gelegen in de manier waarop de acteurs spelen, hun lichamelijke interactie in confrontatie met camera en regie. De acteurs spelen voor een camera die hen voortdurend de vrijheid schenkt om elkaar aan te vullen en aan te moedigen, te corrigeren en te ironiseren. Als voorbeeld onthoud ik de allerlaatste opname van Átame! De drie personages kijken voor zich uit. In de auto neuriën en zingen ze mee op de tonen van de radio. Een schitterende scène. Een ontroerend happy end. Hierin is alles vervat van burgerlijke waarden én sentimentele idealen, van hypocrisie en oprechtheid. De drie acteurs verlenen aan de scène ieder een ander accent. De ene vrouw is objectiverend en ironisch, de andere intens ontroerd. De jongen zoekt zijn plaats.
Beeld (1) uit Matador (Pedro Almodóvar, 1986)
Beeld (2) uit Átame! (Pedro Almodóvar, 1989)
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Kunst & Cultuur, januari 1991.
Met dank aan Reinhilde Weyns en Bart Meuleman.
Met steun van LUCA School of Arts, LUCA.breakoutproject.