The French Connection

(1) The French Connection (William Friedkin, 1971)

Het is ongelooflijk hoe verblindend de slogan “realisme” in onze cultuur werkt. Het is een zelfdestructief, zelfreducerend mechanisme. Zodra je die slogan hanteert, zodra je dat programma aanhangt, zodra je dat interpretatieschema hanteert, glijdt je onweerstaanbaar van de ene “basic reality” naar de andere. Je komt onweerstaanbaar de glijbaan afgegleden, maar je bereikt nooit het eindpunt van een “werkelijk realisme”, je komt nooit bij de ultieme realiteit. Realisme lijkt op een zen-denk-opgave, die je gedachten in een onontwarbaar net inspint. Om eruit te komen moet je een soort kwalitatieve sprong maken, uit de “ban” van het realisme. Want het is een sofisme, gezichtsbedrog.

Het blijft me een raadsel waarom men er altijd maar opnieuw intrapt. Waarom waarderen de mensen The French Connection als een moedige film over het verval van een grootstad, over de ravages van drugs, over de zelfdestructie van de ordehandhaving? Waarom ziet men er in een boodschap aan het bioscooppubliek?

Philip D’Antoni, producent van The French Connection (regie: William Friedkin, 1971) plaatste de film in zijn “juiste dimensie” als hij zegt (in Variety van 24/11/71) dat hij er zo fier op is omdat hij hem heeft kunnen binnenloodsen aan de helft van de prijs van zijn vorige hit, Bullitt (regie: Peter Yates, 1968). Een product afleveren, met een identiek, commercieel succes, maar voor de helft van de prijs gemaakt, dat is een prestatie.

Overigens geldt voor The French Connection wat ik schreef over Klute (regie: Alan Pakula, 1971): hier heb je een terugkeer naar een thema van de vorige eeuw, waar de stad opnieuw in moralistische termen wordt gezien als plaats van verval. Een verval in moraliteit, fysiek verval, verval van de stad zelf.

Het veel geloofde realisme is misschien niets anders dan een pan-moralistische visie op de werkelijkheid, het plaatsen van een adjectief voor de werkelijkheid. In het realisme heeft dat adjectief de opdracht verdere discussie overbodig te maken. Het is gezegd.

Beeld uit The French Connection (William Friedkin, 1971)

 

Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Kunst & Cultuur 5, nr. 6 (16 maart 1972).

Met dank aan Reinhilde Weyns en Bart Meuleman.

Met steun van LUCA School of Arts, LUCA.breakoutproject.

ARTICLE
28.06.2023
NL EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.