Kunnen we in contact treden met wat is?
De werkelijkheid, dat is wat is. Dat klinkt eenvoudig. En toch, als we haar proberen te definiëren, worden we er duizelig van.
De vraag is waarschijnlijk hoe wij, mensen, in contact kunnen treden met wat is?
Soms brengt een zeer groot lijden of een zeer grote schoonheid ons in een staat van kwetsbaarheid die zo sterk is dat we geen grens meer voelen tussen onszelf en de wereld. Onze bescherming valt weg, onze schelp verdwijnt, we weten niets meer. Op deze momenten onttrekken we ons niet langer aan de werkelijkheid. Ze is daar, tegenover ons, in ons, alsof onze ogen ontwaken en we alles voor het eerst waarnemen. De werkelijkheid is datgene wat voorbij de schijn is, wat tot ons komt door de liefde of de dood, wanneer we niet meer kunnen ontsnappen, wanneer we onszelf niet meer kunnen beschermen.
De angst verblindt ons. Angst voor het duister, voor het onbekende, angst voor openheid, angst voor onszelf, waardoor we alles willen controleren. Om dit gevoel van angst te bezweren, om dit raadsel dat ons zorgen baart te doorprikken, proberen we de werkelijkheid vast te houden, te temmen door haar te kopiëren. We maken beelden die meer en meer gedefinieerd zijn, scherper en scherper, we fotograferen alles en overal, we denken naïef dat als we erin slagen om haar te controleren, we de werkelijkheid zullen vastleggen en ze niet meer zal wegglippen. We willen de sterkste zijn en nooit verrast worden. Dus sluiten we ons op in zekerheden en ontsnapt de werkelijkheid. Want de werkelijkheid is geen vaste, eindige, onbeweeglijke entiteit. Anders zou er maar één manier van denken zijn, één schoonheid, één waarheid. En dat zou verschrikkelijk zijn.
De werkelijkheid leeft, beweegt, als een rondfladderende vlinder waarvan de kleuren veranderen volgens de lichtinval. Om erdoor geraakt te worden, moet men aanvaarden haar te volgen zonder te weten waar ze naartoe gaat, ernaar te kijken zonder haar te analyseren, zonder te proberen haar te bevriezen of te vangen. Aanvaarden om in deze vluchtige tijd bij haar te zijn, aanvaarden dat ze gisteren een rups was en dat ze morgen anders zal zijn, het heden te beleven zonder angst voor verdwijning.
Als kunst de werkelijkheid kan laten verschijnen, kan ze dat alleen doen door het ongrijpbare te verwelkomen, door de bereidwilligheid zichzelf te verliezen, door weerstand te bieden aan de geruststellende verleiding van de verklaring en de troost van het vooraf geplande dispositief. We verwachten soms dat cinema, en met name documentaires, een beschrijving zijn van de werkelijkheid, ons informeren of boodschappen overbrengen. Maar in het licht van de informatie zijn we passief. Kunst informeert ons niet, ze verbindt ons met de wereld en met onszelf. Ze bevrijdt ons, stelt ons in vraag en kalmeert ons ook.
Er is iets in beelden dat veel diepzinniger en mysterieuzer is dan de kopie van de zichtbare wereld. Beelden spreken tot ons, een beetje zoals dromen. In de montage vermijd ik die beelden die meteen betekenisvol zijn, die illustreren, aanwijzen of fascineren, die de vlinder omsluiten of zijn vleugels afsnijden. Ik kijk en luister, met al mijn zintuigen op de uitkijk. Ik ben gevoelig voor nuances, voor kleine dingen. Het kan de manier zijn waarop iemand zijn beker op tafel zet, het geritsel van een blad, de tederheid van een gezicht, het groen van een weiland, de beweging van een boom, het geluid van de wind, of zelfs het patroon van een tafelkleed. Waarom laten bepaalde beelden iets van de werkelijkheid trillen in ons? Het gaat niet om de hoek, de lens, de schaal of het aantal pixels. Ware beelden zijn bevrijd van de principes van waarheidsgetrouwheid of volledigheid, ze reiken verder dan de representatie van een objectiviteit en zijn ook niet louter de uitdrukking van een subjectiviteit. Ware beelden zijn geen beelden die ons opslokken, maar beelden die ons dwingen te zoeken, te ontdekken, onze eigen relatie met de wereld te weven, in de wereld te zijn. Ze onthullen zich niet op het eerste gezicht maar klinken juist. Ze breken open, zetten ons in beweging, helpen ons te denken, te leven. Hun betekenis onthult zich beetje bij beetje, dankzij de ruimte, dankzij de tijd – de tijd die we nodig hebben om niet meer te proberen te herkennen, om niet meer te proberen getroost te worden.
Deze tekst is origineel geschreven en gepubliceerd ter gelegenheid van de publicatie van het boek Qu’est-ce que le réel ? Des cinéastes prennent position (2018), redactie door Andréa Picard.
Met dank aan Claire Atherton