Une collection particulière
In flagrante delicto
In close-up verschijnen achtereenvolgens een penis en schaamhaar, borsten, en opwaartse benen. De eerste beelden uit dit aanstootgevende schimmenspel zijn vrij snel na elkaar gemonteerd. In de volgende shots neemt de camera meer afstand zodat het volledige tafereel zich ontvouwt: een bebaard figuurtje gaat als een drilboor tekeer tussen de benen van een naakt vrouwensilhouet. Zijn het acht, zestien of vierentwintig stoten per seconde? Als het licht aanfloept, komen – samen met de hand die het apparaat bedient – ook de houten kijkkast en het mechaniek in beeld die de illusie van obscene bewegingen mogelijk maken. Het ratelende geluid van het pornografische speelgoed roept associaties op met een filmprojector in overdrive.
Zo opent Walerian Borowczyks Une collection particulière (1973) met een reflectie op het filmmedium en zijn voyeuristische genoegens. Close-ups van handen en een commentaarstem loodsen ons vervolgens door een merkwaardige collectie erotica. Die verzameling baadt in een precinemasfeer door de overvloed aan objecten en vroege visuele media die voorbijtrekken: gravures, schaduwprenten, kijkdozen, toverlantaarnplaatjes, optisch speelgoed, negentiende-eeuwse fotografie en houten fallussen. De handen ontsluiten anonieme artefacten, maar tonen evengoed Rembrandt van Rijns copulerende monnik in een korenveld, een ets uit 1646. Het is een van de vieze geheimpjes van de Hollandse meester, lange tijd enkel bekend onder ingewijden. Sommige collectiestukken gedragen zich vrijpostig, andere zijn daarentegen uitermate discreet want zij geven hun pikante taferelen pas prijs door middel van een lichtbron achter papier. In de presentatie sluipt tevens een vorm van zelfcensuur: als een reeks foto’s door de handen gaat, bedekken de vingertoppen kuis geslachtsdelen.
Vanaf het begin van Boro’s peepshow houdt de zedenpolitie (police des moeurs) een oogje in het zeil in de hoedanigheid van een geüniformeerde diender met verrekijker. Wie wil hij in flagrante delicto betrappen? Bespiedt hij vooral de afbeeldingen van ontuchtige koppeltjes? Schaduwt hij de gids die de buitenissige collectie presenteert? Of neemt hij bovenal de kijker in het vizier die zich Borowczyks film laat welgevallen? Uiteindelijk volgt het demasqué: het kijkkastje met de agent is een zoveelste voorbeeld van ondeugend mechanisch speelgoed en de bewaker van de goede zeden blijkt zelf gezegend met een kanjer van een erectie. Zo wordt het hypocriete masker van de burgerlijke wereld afgetrokken.
Zowel de handen als de stem en het curiositeitenkabinet zijn van de Franse schrijver André Pieyre de Mandiargues. De aantrekkingskracht van de film zit hem onder meer in de paradox tussen zijn ietwat afstandelijke, bijna taxonomische manier van voorstellen en de zinnelijke thematiek. Tegelijk heeft de manuele presentatie een precieus karakter, zoals die van een goochelaar. Subtiele aanrakingen van hout, metaal of papier verraden een tactiel bewustzijn. Une collection particulière bevat in gebalde vorm veel van Borowczyks preoccupaties: erotiek en pornografie, fetisjisme, voyeurisme, animatie, antieke objecten en besloten ruimtes.
Er bestaan twee versies van deze kortfilm: een release die ons bijna twaalf minuten in de wonderkamer laat vertoeven en de “Oberhausen cut”, die zowat twee minuten langer duurt en een vintage pornofilmpje bevat waarin bestialiteit voorkomt. Een vrouw die seks heeft met een hond, c’était trop risqué, en de censor trok aan het langste eind.