You’ve Got Mail

De romance van de Derde Weg 

VERTAALD DOOR TRANSLATED BY TRADUIT PAR Anton Jäger

(1) You've Got Mail (Nora Ephron, 1998)

We schrijven 1998. Sushirestaurants zijn het hoogtepunt van het kosmopolitisme. Het kleurenpalet van elk café is plamuur, mokka, mos en merlot-rood. De mensen gniffelen om Monica Lewinsky en wagen zich aan cyberseks. Over heel Amerika parkeren ze tussen Borders en Gap en banen zich een weg door openluchtwinkelcentra – Tic Tacs en Nicorettes rammelend in hun lederen schoudertassen – naar gloednieuwe Regal Cinemas om Nora Ephrons romantische komedie You’ve Got Mail te gaan zien.

Weinig films bieden mij meer troost. Wanneer ik aan de film denk, kan ik de snoepappels en melkzoete Starbucks al bijna proeven. Daarom heb ik deze typische late jaren 90-film al zo vaak bekeken. Maar het was pas bij de laatste kijkbeurt dat ik de bedoeling ervan begreep. Als je verder kijkt dan de brownstones, kasjmieren coltruien en twinkelend verlichte etalages, blijkt You’ve Got Mail politieke intenties te hebben. Of beter gezegd, antipolitieke intenties, in overvloed zelfs.

De hoofdrollen in You’ve Got Mail zijn weggelegd voor Meg Ryan als de onafhankelijke kinderboekenverkoopster Kathleen Kelly en Tom Hanks als Joe Fox, de baas van een grote boekenketen. De twee worden anoniem verliefd op het internet via e-mails uitgewisseld over AOL, hoewel de laatste de eerste genadeloos het faillissement in jaagt. Hij slaagt in die opdracht en Kathleens winkel moet de deuren sluiten, hetgeen een blijvend litteken achterlaat in het culturele landschap van de Upper West Side van Manhattan. Terwijl hun onwaarschijnlijke romance zich desondanks verderzet, vraagt Joe Kathleen op zelfingenomen maar oprechte toon of ze hem “een kleinigheidje als dat faillissement niet wil vergeven”. Tegen alle verwachtingen in doet ze dat.

Als beloning voor Kathleens en ons eigen vermogen tot vergiffenis krijgen we boeketten madeliefjes en een zeemzoete Cranberries-soundtrack. Misschien, besefte ik bij de laatste kijkbeurt, was dit de ultieme bron van troost voor de drommen kijkers uit 1998. You’ve Got Mail is de laatste van een reeks mainstream romantische komedies en drama’s die zich tegen het concept van professioneel verraad kanten: populaire films met subculturele thema’s als Reality Bites (1994) en Empire Records (1995) maar ook conventionele kaskrakers als Jerry Maguire (1996) en zelfs Titanic (1997). Binnen dit rijtje neemt You've Got Mail een heel andere afslag. Hier treffen we een geheel nieuwe fantasie aan: als we ons verzet tegen de onverbiddelijke opmars van de zakenwereld gewoon opgeven, zal alles uiteindelijk in ons voordeel uitdraaien.

In die zin is You’ve Got Mail de oerfilm van de Derde Weg, een pure uitdrukking van het liberale politieke defaitisme uit die tijd dat zich voordeed als een optimisme dat politiek als overbodig beschouwde – sterker nog, dat stelde dat politiek alleen maar in de weg stond van de utopie. Dit is het ethos van de Derde Weg-centrumpolitiek: dat de dichotomie tussen socialisme en kapitalisme achterhaald is en dat onze belangen het best gediend zijn met technocratisch optuigwerk in plaats van conflict. Natuurlijk trekken de kapitalisten uiteindelijk aan het langste eind, maar alle anderen – van het proletariaat tot de kleinburgerij – zijn er ook gelukkiger en welvarender bij omdat ze hebben toegegeven. We hebben niets aan de oude tegenstellingen, lijkt de film te willen zeggen. De geschiedenis is voorbij. Ze is verslagen door de romance.

Misschien had ik de diepgaande antipolitiek van You've Got Mail vroeger opgemerkt als ik even had stilgestaan bij de dialoog over Francisco Franco. Halverwege de film bekent Birdie, de oudere medewerkster in de kinderboekenwinkel, dat ze ooit een verhouding had met een man die “Spanje runde”. Kathleen vindt het eigenaardig, maar wanneer ze het verhaal vertelt aan Frank, een linkse vriend die columns schrijft voor de New York Observer (gespeeld door Greg Kinnear), is die laatste nogal verontrust. “Hij was niet gewoon een socialist of een anarchist”, redeneert hij. Kathleen voert aan dat mensen allerlei onverklaarbare dingen doen in het buitenland. “Natuurlijk”, zegt Frank, “ze kopen leren jassen aan woekerprijzen. Maar ze worden niet verliefd op fascistische dictators.”

Frank bekent dat hij “nooit met iemand zou kunnen zijn die politiek niet zo serieus neemt als hijzelf”. Dit gesprek lokt een reeks ontboezemingen uit die culmineren in een relatiebreuk. Instinctief staan we aan Kathleens kant: Frank is onschadelijk maar ook een tikkeltje zoetig, wat zelfingenomen, wat nep. En zijn niet alle linkse jongens dat een beetje? We zijn opgelucht als ze van hem af is, met zijn ontelbare meningen, zijn eindeloze kruistochten, zijn politiek.

Nu kan ze vrijelijk voor Joe te vallen – de openhartige, pretentieloze, politiek onbelaste Joe die haar broodwinning en hele bron van persoonlijke zingeving mechanisch en zonder kwaadwilligheid heeft vernietigd in zijn streven naar winst, simpelweg omdat dat is wat hij doet. Kathleen struint Joe’s net geopende keten binnen en ontdekt dat de mensen binnen ondanks haar neerslachtigheid troost en vreugde vinden in het overvloedige aanbod. Wat valt er te vrezen? Monocultuur is toch ook cultuur. Ze wordt milder, onderwerpt zich. De politiek is van de baan; het liefdesverhaal kan beginnen.

(2) You've Got Mail (Nora Ephron, 1998)

De zoete verlossing van het einde van de geschiedenis

Voor een relatief zelfgenoegzame politieke periode in de Verenigde Staten bieden de jaren ’90 een verrassend groot aantal mainstream romantische komedies over het gevecht tegen de gevestigde macht of de weerstand tegen commercieel verraad. Dat is geen toeval. Het leek alsof de Amerikaanse cultuur volop worstelde met de implicaties van het afscheid van elke schijn van strijdbaar reformisme – om nog maar te zwijgen van het socialisme – ten gunste van een schaamteloze viering van het zakenleven en de bedrijfscultuur.

De Nieuwe Democraten – de technocratische, marktvriendelijke nieuwe garde in de partij – maakten hun intrede en zagen het als hun missie om korte metten te maken met de resterende egalitaire impulsen links van het centrum, zelfs bij een toenemende ongelijkheid, stagnerende lonen, verdwijnende jobs, uit de pan swingende levenskosten en verdampende kansen. Het ontbrak het kapitaal aan serieuze tegenstand. Implicaties alom, maar bij gebrek aan georganiseerde linkerzijde beschikten de meeste mensen niet over de politieke woordenschat om in het verweer te komen. Dus toen Bill Clinton en zijn confraters van de Democratische Partij de welvaartstaat begonnen uit te kleden en de zakenwereld dereguleerden, werd het aan de populaire cultuur overgelaten om de balans op te stellen.

De romcoms uit die tijd maakten de weg vrij voor een plaatsvervangende rebellie. Winona Ryders personage in Reality Bites verlaat bedrijfsvoetveeg Ben Stiller voor de sombere, berooide luilak-filosoof Ethan Hawke. Na zijn manifest tegen de commerciële zielloosheid in de sportmanagementwereld timmert Tom Cruise als Jerry Maguire aan de weg met een persoonlijker, menselijker bedrijfsmodel. De jolige bende coole receptionisten bij Empire Records haalt genoeg geld op om hun winkel te redden van een overname en hun sympathieke manager als eigenaar te installeren, met behoud van de integriteit van het instituut. Kate Winslets personage in Titanic bevrijdt zichzelf van de slavernij van de aristocratische inschikkelijkheid door haar wrede, rijke verloofde te verlaten voor de verdoemde kunstenaar Leonardo DiCaprio – arm, mooi en vrij.

De Koude Oorlogsvoerders hadden allang alle openlijke sporen van het socialisme uit de Amerikaanse cultuur weggeschrobd, waardoor de politieke verbeelding van jaren 90-anti-uitverkoopromcoms noodzakelijkerwijs beperkt was. We zien in deze films geen regelrechte oppositie tegen het kapitalisme. In plaats daarvan neemt de rebellie twee algemene vormen aan: persoonlijke romantische durf en de principiële verdediging van kleine ondernemingen. Deze komen overeen met de opkomende populaire linksige politiek van die tijd, die vooral gericht is op culturele uitingen van individuele authenticiteit, gedisciplineerde en verdedigbare persoonlijke consumptie, en de redding van de ziel van het kapitalisme uit de corrupte handen van het hebzuchtige grootbedrijf. Het collectieve politieke subject is nergens te bekennen.

Toch was een zekere vorm van opstandigheid de norm in dit genre totdat, voor zover ik kan zien, You’ve Got Mail uitkwam. Dat was het geniale van de film: het was niet alleen een slim en meeslepend liefdesverhaal, maar ook een fantasie die inspeelde op het feit dat het neoliberale subject de politiek moe was en verlangde naar berusting zonder straf. Voor zover het al de kop opstak, leek verzet toch nergens toe te dienen. Wat als je geen weerstand meer hoefde te bieden en er toch niets verloren ging? Wat als de gevestigde macht de ware bleek te zijn?

Dat het andere grote thema van de film de nieuwe digitale communicatie is, onderstreept het idee dat overgave de toekomst is, en dat de toekomst rooskleurig is. “Over the Rainbow” klinkt op de achtergrond wanneer Joe en Kathleen elkaar omhelzen, volledig verzoend, alle conflicten opgelost, alle tegenstrijdigheden weggepoetst, glad en wrijvingsloos. De camera draait zich naar de helderblauwe hemel die vervolgens verandert in een computerscherm. We bevinden ons in cyberspace. Dit is het volgende millennium. We hebben alle bitterheid van de twintigste eeuw, gekenmerkt door vergeefs en zelfdestructief verzet tegen de kapitalistische overheersing, achter ons gelaten. We zijn verliefd geworden op wat ons zou vernietigen, en deze daad van euforische capitulatie heeft ons finaal gered van de vernietiging.

Elders in de film bekent Frank, die om quasi-politieke redenen een hekel aan televisie zegt te hebben, dat hij gevallen is voor een nieuwsanker van de commerciële tv met de naam Sydney Anne. Het idee dat liefde de politiek overwint is een echo van een waargebeurd verhaal dat in de vroege Clintonjaren veel mensen fascineerde: het huwelijk tussen Bill Clintons hoofdstrateeg James Carville en de Republikeinse politieke adviseur Mary Matalin. You’ve Got Mail ging aan de slag met het idee dat die fascinatie bezielde. In plaats van in opstand te komen via de liefde kregen we een nieuw verhaal van romantische dapperheid, een beter verhaal, waarin de liefde van kamp wisselt, verdeeldheid oplost, ideologieën doorkruist, overtredingen vergeeft en rebellie overbodig maakt.

Frank en Sydney Anne. Birdie en Franco. Kathleen en Joe. James Carville en Mary Matalin. Links en rechts. Kapitaal en arbeid. De overwinning van het persoonlijke op het politieke, de sentimentaliteit van de tweepartijenconsensus, de wijsheid van het compromis, de romantiek van verraad, de zoete verlossing van het einde van de geschiedenis. Het is een verleidelijke neoliberale fantasie, even verleidelijk als de herfst in Manhattan in populaire films, even zoet als de fruitige Tiazzi-mixdrank die door Starbucks in 1998 werd gelanceerd en beschikbaar is in bijna tweeduizend filialen in het hele land.

You've Got Mail zou vandaag waarschijnlijk niet meer gemaakt kunnen worden – of toch niet zonder stevige aanpassingen. De politiek is weer tot leven gekomen. De inlijving van het politieke in het persoonlijke werd niet voltrokken. De euthanasie van de notie klasse is niet gelukt – ze trekt en roert zich weer, haar in elkaar gezakte gedaante begint zich weer te rechten. De vormen die onze politiek aanneemt blijven ontoereikend. Het collectieve antikapitalistische politieke subject ontsnapt nog steeds aan zowel de populaire cultuur als, op enkele opmerkelijke uitzonderingen na, het echte leven. Toch biedt het laatste decennium in Amerika genoeg bewijs voor het einde van het einde van de geschiedenis.

Voor velen van ons die de Clintonjaren meemaakten – vooral zij die jong en beïnvloedbaar waren, grootgebracht met de nectar van de antipolitiek – vermoed ik dat een sterk onderdeel van onze politisering het harde besef is geweest dat de nectar zuur was. De fantasie is uitgewerkt. De liefde kan ons niet uit de strijd houden. In plaats daarvan moeten we lijnen trekken, ons verzetten tegen compromissen en strijden voor wat ons dierbaar is.

(3) You've Got Mail (Nora Ephron, 1998)

Deze tekst verscheen oorspronkelijk als “The Romance of American Clintonism” op Jacobin (21 oktober 2020).

Met dank aan Meagan Day en Bhaskar Sunkara

ARTICLE
24.03.2021
NL
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.