Passage: Erika Balsom

VERTAALD DOOR TRANSLATED BY TRADUIT PAR Sis Matthé

Inland Empire (David Lynch, 2006)

“Misschien kunnen wij helemaal (H-E-L-E-M-A-A-L) opgeslokt worden omdat we zoveel psychische en bij wijlen libidinale energie steken in de mensen die we voor ons op het scherm zien. ‘Cinema is een publieke fantasie die de specifieke, individuele scenario’s van verlangen en identificatie van de toeschouwers inschakelt’, schrijft filmwetenschapper Patricia White in Uninvited: Classical Hollywood Cinema and Lesbian Representability. Soms worden deze scenario’s herschreven. Soms gaan ze overboord ten voordele van improvisatie. Dern een vrouw (of vrouwen) in nood zien spelen is een combinatie van opgewonden, doodsbenauwd, stomverbaasd en verbijsterd zijn.”1

Toen ik eind vorig jaar Melissa Andersons dunne boekje over Inland Empire las, was ik overdonderd. Nadat ik de 104 pagina’s had geïnhaleerd, voelde ik meteen dat ik over het boek wilde schrijven maar wist ik ook dat ik het nooit zou kunnen recenseren, aangezien het is verschenen in een reeks waaraan ik zelf ook een bijdrage leverde – de Decadent Editions van Fireflies Press, tien boeken over tien films, één voor elk jaar van de jaren 2000. Gelukkig krijg ik nu mijn kans, bevrijd van elke schijn van objectieve beoordeling.

Anderson kiest voor een “acteuristische” benadering van David Lynch’ film uit 2006 en ze richt zich daarbij niet zozeer op de veelgeprezen regisseur als wel op de formidabele ster van de film, Laura Dern – haar trillende kin, gapende mond en gekwetste kracht. Dat is niet de enige subversieve zet van het boek. Lynch wordt doorgaans niet geassocieerd met queer, feministische cinefilie. Toch wordt hij hier een vehikel om precies dat uit te drukken, terwijl Anderson langs labyrintische onderzoekspistes dwaalt met een citaat van de geweldige Boyd McDonald in gedachten: “Speelfilms zijn voor mensen die graag naar vrouwen kijken.” Ik kijk graag naar vrouwen; speelfilms zijn voor mij bedoeld; ik word helemaal opgeslokt. Waarom zou je dat ontkennen? Bij het lezen van Inland Empire voelde ik de opwinding van iemand die in het bijzijn van een verwante geest is.

McDonalds opmerking, die Anderson al vroeg in het boek citeert, neemt stelling tegen een bepaalde stroming in de feministische filmkritiek waarin het kijken naar vrouwen juist het probleem is: de “to-be-looked-at-ness” van de vrouwelijke ster is emblematisch voor alle nefaste eisen die deze wereld aan vrouwenlichamen stelt, terwijl een regisseur als Lynch een potentieel schoolvoorbeeld is van de overmatige beschadiging en schending van deze zelfde lichamen door de cinema. Anderson gaat dit niet uit de weg – de post-Weinstein-afrekening is zelfs nadrukkelijk aanwezig in het boek – maar ze weet dat het slechts een deel van het verhaal is. Hoewel ze verklaart dat “woorden [haar] vijand zijn” en zo erkent hoe moeilijk het is om een verbluffend werk als Inland Empire op papier te krijgen, hanteert ze deze vijanden om op een prachtige manier duidelijk te maken hoe plezier, ongemak en fascinatie zich in deze film en in film in het algemeen vermengen. Dit boek gaat over veel meer dan één actrice of één film: het gaat over de relatie tussen fantasie en werkelijkheid, de onophoudelijke herbeleving en reconstructie van het verleden in het heden, het schrijven van kritiek en de noodzaak om ambivalentie in ere te houden. In een tijd waarin sommige critici naar de cinema kijken voor een duidelijk politiek standpunt – voor een voorbeeldige moraal gezuiverd van alle slechte gevoelens – heeft Anderson een impliciete verdediging geschreven van een andere benadering, een andere relatie tot het scherm. Haar levendige proza toont de onoplosbare complexiteit van hoe we tegelijkertijd “opgewonden, doodsbenauwd, stomverbaasd, verbijsterd” kunnen zijn in de bioscoop. Het is een gevoel dat ik al vele malen heb ervaren. En dat ik binnenkort opnieuw hoop te ervaren.

  • 1Melissa Anderson, Inland Empire (Fireflies Press, 2021), 53.

Beeld uit Inland Empire (David Lynch, 2006)

 

In haar nieuwe rubriek Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.

PASSAGE
06.07.2022
NL FR EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.