1965

James Blue, Johan van der Keuken, 1965
ARTICLE
16.10.2024
NL

In een conventionele film heb je een beeldkader en je laat de dingen binnen dat kader gebeuren. Maar die anderen, zoals Robert Frank (die daar geweldig in is) richten juist hun kader op de dingen. Als het ding beweegt, bewegen zij mee. Ze laten het ding nooit bewegen om het beeld doeltreffend te vullen. En je houdt altijd het gevoel dat het voorwerp ook een andere kant op zou kunnen bewegen en dan zou er nog meer werkelijkheid, nog meer wereld te zien zijn. Je blijft voelen wat er buiten het beeld is en je blijft zelfs voelen wat er buiten de film is. En wat buiten de film is, die hele kluit van gebeurtenissen en ruimten en dingen… ik denk dat de emotie ontstaat uit de bewustwording van de enorme omvang van dat alles.

Jonas Mekas, 1965
ARTICLE
27.09.2023
EN

We look at Breer’s work and we begin to smile – lightly, a happy sort of smile, a happy feeling like when you see anything beautiful and perfect. It’s through an amazing control and economy of his materials that he achieves this; through the elimination of all the usual emotional, personal, biographical, sick material; by not giving in to temptations.

James Blue, 1965
CONVERSATION
21.07.2014
NL

“In essentie is het onderscheid te maken tussen een cinema van proza en een cinema van poëzie. Een cinema van poëzie is echter niet noodzakelijk poëtisch. Vaak gebeurt het dat men zich beroept op de canons en dogma’s van de poëtische cinema en toch een slechte en pretentieuze film maakt. Een andere regisseur kan zich beroepen op de canons en dogma’s van de cinema van het proza – namelijk, hij zou een verhaal vertellen – en toch poëzie creëren.”