Notities bij En sortant du cinéma
Het is de toon van zijn tekst die me aanspreekt. Van bij de eerste zin schept hij plezier in een spel van aanhalen en afweren. Eerst doet hij zich voor als een ander, niet als een “ik” (“het subject dat hier aan het woord is”),1 maar toch doet “hij” meteen een persoonlijke ontboezeming. Hij erkent eerder dan dat hij bekent, en het is van moeten (in het origineel: “doit reconnaître une chose”). Niet omdat iets of iemand hem verplicht, maar omdat hij maar wat graag openlijk toegeeft wat hij bij zichzelf heeft ingezien: midden jaren zeventig houdt de gerespecteerde Roland Barthes ervan om de bioscoopzaal te verlaten. En nog wel vóór het einde van de film, lees ik tussen de regels.