2011

On Víctor Erice’s El sol del membrillo

Steven Jacobs, 2011
ARTICLE
20.03.2024
EN

With its slow rhythm, focus on the mundane and struggle of finishing a single painting, Erice’s El sol del membrillo can be presented as a meditation on the passing of time, hovering between documentary and fiction. Its title, which was translated into English as Dream of Light (The Quince Tree Sun), refers to the sunny period in the autumn that coincides with the ripening of quinces. Both the filmmaker and his painter character attempt to capture the shifting light as it changes with the passing days.

Pieter Van Bogaert, 2011
ARTICLE
08.06.2022
NL

Twee of drie dingen die u moet weten over Serge Daney. Geboren in 1944, aan het einde van de oorlog – voor Daney het jaar dat Roberto Rossellini de opnames start voor Roma, città aperta en dus het begin van de moderne cinema. [...] In tegenstelling tot vele critici bij de Cahiers wordt Daney niet zelf filmmaker. Daarvoor heeft hij te weinig verbeelding. Als criticus leidt hij de ene film naar de andere. Zo komt Daney terecht op de plaats die hij eerst zo verafschuwde: de tussenruimte. Het is zijn manier van film maken. Dit handelen met beelden is zijn vorm van verbeelden.

Bernard Eisenschitz, 2011
ARTICLE
30.03.2022
EN

Encounters (2006), directed and edited by Pierre-Marie Goulet, is a film whose 105 minutes unfold much longer periods of time, counted in years and decades, through voices, places, natures and faces. The filmmaker himself readily accepts that he is one of those travellers called smugglers [passeurs], had the term not been sullied by other connotations.

The New Exigencies: For a Republic of Images

Nicole Brenez, 2011
ARTICLE
15.12.2021
EN

I wish to question what could be an internationalism for today, in the field of cinema – a critical internationalism that defies the powers of state, nation, administration and global economy. Almost all the examples I will cite are provided by filmmakers who are trying to help, through images, people other than their own. Thanks to the films themselves, it seems possible to consider, even very briefly, new proposals concerning the conception of history; the conception of the history of cinema; of an oeuvre; of the filmmaker; of political forms; of curating; and, finally, of spectatorship.

X+ by Marylène Negro

Nicole Brenez, 2011
ARTICLE
15.12.2021
EN

In 2010, with the full-length film X+, Marylène Negro takes up a new dimension of human experience: the collectivity. “A Picture of Us”. What are the aggregating forces that bring forth this drive – brusque or slow, woven from facts, simplifications and resonances that we call, always approximately, collective history? Unendlessly, the cinema records silhouettes, groups, crowds, masses – fleeting passers-by of a period they are going through, tiny extras of a zeitgeist that carries them along.

Jeremy Robinson, 2011
ARTICLE
15.07.2020
EN

The Mirror is a poem. This is the key to understanding the movie. It is a ciné-poem, complete with metaphors, allusions, references, historicity, lyricism, concrete and abstract images, a number of voices, motifs and symbols, autobiography, stanzas and refrains.

Boris Lehman, 2011
Samengesteld door Nina de Vroome
COMPILATION
06.03.2019
NL FR

“Ik verberg mijn films voor de ogen van iedereen, ongetwijfeld als een soort van grap. Mijn films zijn niet erg zichtbaar, ik doe er niet vrijwillig afstand van, ik transporteer en projecteer ze bijna altijd zelf. Je moet mij bezoeken om mijn films te zien. Vandaar de verwarring die ik gaande houd, tussen mij en mijn films.”

Boris Lehman, 2011
Compilé par Nina de Vroome
COMPILATION
06.03.2019
NL FR

« Sans doute par dérision, je cache mes films aux yeux de tous. Mes films ne sont pas trop visibles, je ne m’en sépare pas volontiers, je les transporte et les projette presque toujours moi-même. Il faut me voir pour voir mes films. D’où cette confusion, entretenue par moi, entre mes films et moi. »

Jan Peeters, 2011
CONVERSATION
22.11.2017
NL FR

We maken dikwijls films op basis van films die we gezien hebben toen we jong waren, zoals we beginnen te schrijven omdat we enthousiast zijn over romans of dichters die we hebben gelezen. Als adolescent was ik geïnteresseerd in twee zeer verschillende soorten cinema: in zeer agressieve, revolutionaire, bloederige, seksuele films die de uitdrukking waren van een zekere verscheurdheid of moeilijkheid van het leven en tegelijkertijd, op hetzelfde moment, in films die juist vertelden over de aanvaarding van de condition humaine. Ik denk bijvoorbeeld aan de films van Ozu, die misschien wel een van de grootste meesters is in het vertellen over de dagelijkse aanvaarding van de menselijke conditie. In de films die ik heb gemaakt, heb ik dus behoorlijk regelmatig deze twee ingrediënten – die niet samengaan – gemengd.

Jan Peeters, 2011
CONVERSATION
22.11.2017
NL FR

On fait souvent des films à partir des films qu’on a vus quand on était jeunes, de même qu’on se met à écrire parce qu’on a été passionné par des romans ou des poètes qu’on a lus. Adolescent, j’ai été passionné par deux types de cinéma très différents l’un de l’autre : à la fois par des films très agressifs, révolutionnaires, sanglants, sexuels, qui exprimaient une déchirure, une difficulté de vivre, et en même temps, au même moment, par des films qui racontaient, au contraire, l’acceptation de la condition humaine. Je pense par exemple au cinéma de Ozu, qui est peut-être par définition un des grands maîtres qui raconte au quotidien l’acceptation de la condition d’homme. Et donc, dans les films que j’ai faits, j’ai assez régulièrement mélangé ces deux ingrédients qui ne vont pas ensemble.

Jacques Rancière, 2011
ARTICLE
02.06.2014
NL

Het is gebruikelijk om mensen die gekozen hebben om in hun werk te spreken over ellende eraan te herinneren dat ellende geen voorwerp is voor de kunst. Pedro Costa lijkt echter het volkomen tegenovergestelde te doen. Hij mist geen enkele kans om de leefruimtes van deze miserabele mensen te veranderen in objecten van kunst. Een plastieken waterfles, een mes, een glas, enkele objecten achtergelaten op een vurenhouten tafel in een gekraakt appartement: ziedaar, onder een strelend licht, de gelegenheid voor een mooi stilleven.

Serge Toubiana, 2011
ARTICLE
19.10.2013
NL

Die dag sloot Serge voor mij zijn eigen verhaal af, zijn weg van kind dat in 1944 werd geboren – het jaar van Roma, città aperta en van de ontdekking van de concentratiekampen – en vervolgens van puber en jonge man die uit liefde voor de film zijn leven op schrift wilde stellen. Dat wil zeggen dat hij het liet samenvallen met een bepaalde geschiedenis van de film. De rijder uit Kapò, de ‘Lettre sur Rossellini’, zijn relatie met de Cahiers du Cinéma, de verdediging van Straub en Godard die gearticuleerd werd rond een esthetiek van het verzet, de liefde voor vreemde talen, de reislust, de cultus van de vriendschap, de overstap naar Libération, zijn ziekte, Trafic. Plotseling klonk het biografische door in het theoretische discours en gaf het zijn werkelijke draagwijdte.

Stoffel Debuysere, 2011
ARTICLE
16.10.2013
NL

Voor Daney, zelfverklaarde ‘ciné-fils’, kon de wereld uitgedrukt in films niet los worden gezien van de wereld die ze omringen. In het spoor van de aloude Franse cinefiele traditie beschouwde hij elke film als de uitdrukking van een standpunt, een visie op de wereld die het werk tegelijk legitimeert en organiseert. “De film is een kunst van het tonen. En tonen is een gebaar, een gebaar dat dwingt om te zien, om te kijken. Zonder dat gebaar zijn het slechts plaatjes. Maar als er iets is getoond, moet iemand ook voor ontvangst tekenen.”