Prisma #58

Enkele seconden van La pianiste (Michael Haneke, 2001) worden in beslag genomen door een minimalistische compositie: een witte, onbeschreven enveloppe rust op de zwarte lak van een piano. Er weerklinkt een stuk van Schubert dat wordt gespeeld door Walter Klemmer, een student die beweert hopeloos verliefd te zijn op zijn pianolerares, professor Erika Kohut. De enveloppe in kwestie wordt geopend achter een gebarricadeerde deur in het appartement van Erika en haar moeder. Walter dreunt de zinnen schamper op: “[…] Enfonce-moi dans la bouche des vieux bas que j’aurais préparés. Enfonce-les si fort que je ne puisse plus émettre le moindre son. […]” Erika excuseert zich: “La lettre n’est pas très bien écrite, je sais”. Ze is geen dichteres, verklaart ze, maar een pianiste. Echter, ook als ze een getalenteerd schrijfster was geweest, zou het haar nog steeds niet gelukt zijn om haar boodschap zonder ruis over te brengen: haar woorden zijn gedoemd tot ridiculiteit. Wat zij verlangt is immers niet te vatten in termen als vernedering of machteloosheid; haar verlangen is geen verlangen naar ordinair masochisme, maar heeft wortels in een gemis dat bij het pathologische aanleunt, een allesbeheersend fundamenteel tekort. Zolang als mogelijk heeft ze het concreet maken van dit tekort uitgesteld, wat ook blijkt uit de nietszeggende arceringen die ze onnadenkend op het evaluatieformulier van Walter heeft gekrast. Na een poging tot concretisering – de brief aan Walter – “worden haar wensen ingewilligd”, waarna blijkt hoe groot de lacune tussen haar “werkelijkheid” en het woord precies is: wat begint met een handgemeen, eindigt in een huiveringwekkende aanranding. Die sleutelscène is de grondslag voor het complexe vraagstuk dat Haneke voorlegt. Het aan de ratio vastgeklonken woord kampt met een inherente blinde vlek; is het echter mogelijk dat de cinema, met zijn haast magische affectieve krachten, de toeschouwer dichter bij het onbeschrijfbare brengt? Of zijn we, net als Erika, gedoemd om te verdwalen in een wirwar van symbolische systemen?

