Some Came Running
Een kleine waarschuwing voor hen die Some Came Running (Vincente Minnelli, 1958) nog niet gezien hebben: onderstaande tekst van Jacques Rancière verklapt het einde van de film.
Aan de voet van een trap haalt een vrouw een spiegeltje uit haar pluchen handtas en besluit haar make-up bij te werken. Een banaal tafereel. Waarom dan toch voelt de kijker zijn hart ineenkrimpen? Omdat de vrouw deze geste lijkt uit te voeren alsof haar hele leven afhangt van haar onvolmaakte make-up. En, natuurlijk, zij overdrijft. En, inderdaad, het is haar leven dat zij op het spel zet wanneer zij het leslokaal binnengaat en aan de literatuurdocente vraagt of zij al dan niet haar rivale is. Het volstaat de vreugde te zien die haar gezicht doet stralen wanneer zij de hooghartige vrouw met de meest ijzige ironie hoort antwoorden dat ze zich daarover absoluut geen zorgen hoeft te maken. Waar had zij ooit kunnen leren dat woorden iets anders zeggen dan wat ze zeggen en dat de opsmuk die je gebruikt om je mooier te maken de klasse waartoe je behoort verraadt? We lachen doorgaans met de naïeveling die niet begrijpt wat men hem zegt. Maar hoe kan dit lachen onaangeroerd blijven door de pijn van degene die geen toegang heeft tot de wetenschap die we zelfs toeschrijven aan hersenloze wezens: de wetenschap van de verschijning [l’apparence]. Niet weten hoe een overdaad aan schmink, gelach of tranen te vermijden, niet weten hetzij te lachen hetzij te huilen, tegelijk wel en niet gewaarworden dat men je voor de gek houdt. Dit alles speelt zich onophoudelijk af op het gezicht van Ginnie. Nooit heeft één en hetzelfde lichaam op zo’n volmaakte wijze de tekens van totale onschuld gecombineerd met de kunstgrepen die geacht worden verleiding te garanderen of liefde te bewijzen. En het is uiteraard omgeven door de gekunsteldheden van de kermis dat de vrouw die haar leven op het spel zet met een woord, een blik of een schminkpotlood, de dood zal vinden, een kussen tegen haar hart klemmend waarop het woord ‘Sweetheart’ geborduurd staat. Nooit werd het geweld van de scheiding tussen werelden en de vergeefse poging van iemand om het licht waarop zij geen recht heeft te naderen met een zachtere wreedheid voorgesteld. En nooit heeft een cineast het eenvoudige plezier ontleend aan een onmetelijk verdriet met meer visuele betovering kleur gegeven.
Dat is wat cinema bij uitstek heeft uitgevonden: singuliere lichamen als dragers van nieuwe gevoelens. Cinefilie is niet de liefde voor oude films. Het is de liefde voor deze singuliere uitvindingen die de vormen van onze perceptie en de teneur van onze gevoelens overhoophalen.
Deze woorden over Some Came Running (Vincente Minnelli, 1958) werden geschreven ter gelegenheid van de tweede feestelijke avond van Sabzian op 14 februari 2015.
Beeld uit Some Came Running (Vincente Minnelli, 1958)