Introductie bij de vertoning van twee films van Frans van de Staak
Annette Apon (1949) is een Nederlandse filmmaker, scenarist en producent. In 1973 speelde en werkte zij mee aan de productie van Frans van de Staaks Uit het werk van Baruch d’Espinoza 1632–1677. Op 29 september 2025 werd deze film, samen met Terzake (1977), in CINEMATEK in Brussel vertoond in het kader van een retrospectieve van Van de Staak, voorafgegaan door deze introductie.

Ik leerde Frans van de Staak in 1973 kennen. Ik was net van de filmacademie af. Hij vroeg me of ik de productieleiding van zijn Spinoza-film wilde doen. Ik had het jaar daarvoor een recensie in Skrien geschreven van een film van Jean-Marie Straub, en ik denk dat hij daarom contact met mij zocht.
Het was een wonderlijke ervaring. Zoals in vrijwel al zijn films was het uitgangspunt een tekst – in dit geval een aantal fragmenten uit Ethica van Spinoza. Hij maakte daarbij gebruik van Nederlandse vertalingen uit de negentiende eeuw, onder andere van Herman Gorter. Die vertalingen waren zo anders dan het moderne taalgebruik, dat ze het begrip van de tekst enorm in de weg stonden.
Allerlei vrienden en bekenden werden gevraagd een fragment uit Ethica op te zeggen. Veel mensen begrepen niet wat ze zegden. De hoge mate van ondoorgrondelijkheid van de tekst maakte dat de deelnemers zich behoorlijk ongemakkelijk voelden. Dat vond zijn weerslag in de manier waarop ze zich een houding probeerden te geven in het beeld. Het resultaat is een reeks Rineke Dijkstra-achtige portretten.
Het vreemde is dat ik me niet kan herinneren dat er mensen waren die nadere uitleg van Frans wilden hebben omtrent de tekst. Blijkbaar accepteerde iedereen de ongeschreven wetten van het universum van Frans en wilde daar een ochtend of een middag deel van uitmaken. Ondanks zijn schuchterheid gebeurde er precies wat Frans wilde.
Frans schreef in zijn opzet voor de film: “Het is van belang dat de gedachten van Spinoza vooral als activiteit gebruikt worden en niet alleen als een verzameling van meningen en opvattingen. Die werkzaamheid die achter zijn gedachten schuilt, kan op verschillende manieren samengaan of botsen met de activiteiten van de in de film optredende personen.”
Op een eigenaardige manier is dat precies wat je ziet. De woorden van Spinoza zijn dus vooral een aanleiding om mensen te filmen en om naar ze te kijken. De betekenis van de woorden van Spinoza is dus eigenlijk van secundair belang. Ik vind dat wel enigszins verwarrend, omdat Frans die tekstfragmenten toch duidelijk gekozen had om het belang dat hij eraan hechtte. Zo extreem en abstract heeft hij daarna niet meer gewerkt. In zijn latere films zijn de teksten ook vaak speciaal geschreven voor de film.
De constructie van de film had een mathematisch karakter. De teksten van Spinoza waren in zeven parten verdeeld. Er waren vijf locaties: interieur en exterieur platteland, interieur en exterieur stad en een openbare ruimte. Er waren twintig mensen. Op de vijf locaties werden de zeven parten tekst telkens opnieuw opgenomen, waarbij er steeds een andere samenstelling van de personen was. Dezelfde fragmenten werden dus door verschillende personen opgezegd. Sommige mensen kwamen maar op één locatie, andere op meerdere. Als er iemand niet op de afgesproken plek kwam, nam ik zijn plaats in en sprak de beoogde woorden van Spinoza uit. Die souplesse was er dan ook wel weer.
Even belangrijk als de mensen die de teksten van Spinoza opzegden, waren de locaties. De mensen werden door Frans heel precies in de ruimte neergezet. Buiten heb je altijd te maken met weersomstandigheden die er gewoon zijn. De wind die de bladeren van de bomen laat bewegen, een wolk die voor de zon schuift. En ook prominent: de omgevingsgeluiden. Het specifieke van het moment van de opname krijgt op die manier extra nadruk. Het is dus ook een soort documentaire waar je naar kijkt. En daar was het Frans om te doen.
Later is Frans met acteurs gaan werken. Dat was een onverwachte wending in zijn werkwijze, want hij stond aanvankelijk heel wantrouwend tegenover acteurs. Hij vond ze maar onwaarachtig. Tot hij ontdekte dat er ook acteurs waren die juist openstonden voor een andere manier van acteren dan de traditionele.
Ik vind het een gelukkige wending. Het heeft mooie rollen opgeleverd van geweldige acteurs. Hoewel, het zijn eigenlijk nauwelijks rollen die ze spelen, de personages dragen geen fictief verleden met zich mee, de scènes en dialogen zijn niet gevuld met drama, er is geen sprake van een dramatische ontwikkeling. Wat we wel te zien krijgen, zijn acteurs die met grote eenvoud en precisie hun voorgeschreven handelingen uitvoeren, hun teksten met een jaloersmakende lichtheid uitspreken, zich laten bekijken bij het uitvoeren van hun vak in een schemergebied tussen home movie en streng formele fictiefilm.
Maar nu eerst pure Van der Staak, zijn vroege periode.
Beeld uit Uit het werk van Baruch d’Espinoza 1632–1677 (Frans van de Staak, 1973)
Veel dank aan Annette Apon

