Johan van der Keuken

Johan van der Keuken (1938–2001) was a Dutch filmmaker and photographer. He started out in photography in his teenage years, with his first photo books, Wij zijn 17 [We Are 17] and Achter glas [Behind Glass], appearing in the 1950s. His focus shifted to filmmaking in Paris, where he studied at the Institut des Hautes Études Cinématographiques (IDHEC) from 1956 to 1958. In a career that spanned 42 years, van der Keuken made 55 films, born from a unique and influential vision of filmmaking. He viewed the camera as an integral part of himself, rejecting the notion that filmmakers are detached from the world they depict. The filmmaker stands radically in the world, looking through their lens, framing reality. This approach underpinned his work, as he and his wife, Nosh van der Lely, who handled audio equipment, explored the world together. His collagist editing strategy, which he described as cubist, aimed to present multiple perspectives. Van der Keuken was also a gifted writer about cinema, an activity through which he sought to shape and delineate his practice. His notable films include Herman Slobbe | Blind kind 2 (1966), Vakantie van de filmer [The Filmmaker’s Holiday] (1974), the North-South trilogy, Het oog boven de put [The Eye Above the Well] (1988), and his acclaimed Amsterdam Global Village (1996). Van der Keuken’s oeuvre earned him accolades such as the Dutch Culture Award in 1988 and the Bert Haanstra Oeuvre Prize in 2000.

Johan van der Keuken, 1980
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Through years of playing diligently with the visible and audible material that presents itself within the four sides of the image, the making of images became my profession. But what should you film all day long? In order to point my camera at other people I have to conquer certain disgust, because the image paralyzes life – limitation and falsification set in immediately. Professionalism is the conquering of that disgust: to wrestle some life from it in spite of that, to get closer to people, to bridge the distance. When I write, I hardly hit upon the problem of disgust. Writing is not my profession; it is an activity to link other activities.

Introduction à Zien kijken filmen

Johan van der Keuken, 1980
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Au fil des années, à force de jouer avec les matériaux visuels et sonores qui se présentaient dans l’encadrement de l’image, faire des images est devenu mon métier. Mais que peut-on filmer tout au long de la journée ? Pour pouvoir fixer la caméra sur d’autres personnes, je dois surmonter un certain dégoût, car l’image paralyse la vie, la réduit et la fausse. Le métier, c’est vaincre ce dégoût. En écrivant, j’approche à peine le problème du dégoût. Écrire n’est pas mon métier : c’est une activité qui en relie d’autres.

Voorwoord Zien, kijken, filmen

Johan van der Keuken, 1980
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Door jarenlang ijverig te spelen met het zichtbare en hoorbare materiaal dat zich binnen de vier lijnen van het beeld aandient, werd beelden maken mijn vak. Maar wat zou je de godganse dag moeten filmen? Om de camera op andere mensen te kunnen richten moet ik een zekere weerzin overwinnen, want het beeld legt het leven lam, beperking en vervalsing zetten onmiddellijk in. Vakmanschap is het overwinnen van die weerzin: er dan toch iets levends aan te ontworstelen, dichter naar de mensen toe te komen, de afstand te overbruggen. Bij schrijven kom ik aan het probleem van de weerzin nauwelijks toe. Schrijven is niet mijn vak; het is een activiteit die andere activiteiten verbindt.

Johan van der Keuken, 1967
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Fragmentation, in the present-day montage conception, is not an automatic result of a fragmentation built into the mechanics of the film. It solely corresponds to the searching movements in our consciousness, to the shifting back and forth between the various layers of reality. Just as the corners, holes, convex and concave surfaces in a given space can be explored, the time fragments in the film correspond to the convex and concave surfaces in our time experience as it is shaped by various states of mind.

Johan van der Keuken, 1967
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Fragmentatie, zoals die in de hedendaagse opvatting van montage voorkomt, is niet een noodzakelijk gevolg van een ingebouwde fragmentatie in de mechaniek van de film, maar correspondeert alleen met de tastende bewegingen in het bewustzijn, het heen en weer springen tussen de verschillende lagen van de werkelijkheid. Zoals men de hoeken, gaten, kuilen en bobbels in een gegeven ruimte kan aftasten, zo correspondeert de verhouding van tijdsfragmenten in de film met de gaten en bobbels in de tijdservaring, die gevormd worden door verschillende toestanden van het bewustzijn.

Johan van der Keuken, 1967
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

La fragmentation telle qu’elle apparaît dans l’idée contemporaine du montage, ne constitue pas une conséquence d’une fragmentation intérieure de la mécanique du film, mais ne correspond souvent qu’aux mouvements tâtonnants du conscient, l’allée et venue entre les différents niveaux de la réalité. De la même façon que l’on peut toucher les coins, les trous, les creux et les bosses d'un espace donné, la relation des fragments-temps dans le film correspond aux creux et aux bosses dans l’expérience-temps qui sont formés par différents états du conscient.

Johan van der Keuken, 1984
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

How to return, how to leave behind. The cinematic space of New York, the Lower East Side, “Loisaida” as its Spanish-speaking residents so aptly call it and also write it: cracked pavement, the rot of bad teeth, manhole covers, the scars of flames, scorched spot in the city – now left behind, everything forgotten, senile like in Bernlef’s Mind Shadows. Suddenly you no longer know a single name, a single place, a single number; you have gone blind from too much seeing.

Johan van der Keuken, 1984
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Comment revenir, comment quitter l’espace filmique de New York, Lower East Side, « Loisaida » comme les habitants d’expression espagnole du quartier le prononcent et l’écrivent phonétiquement : pavage disjoint, dentition pourrie, couvercles de puits, brûlure, tache de roussi dans la ville... Tout abandonner, tout oublier, devenu sénile comme dans le roman de Bernlef Chimères. D’un seul coup, on ne connaît plus ni nom, ni lieu, ni numéro : on est aveugle d’avoir trop vu.

Johan van der Keuken, 1984
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Hoe terugkomen, hoe achterlaten. De filmische ruimte New York, Lower East Side, “Loisaida”, zoals de Spaanstalige bewoners van de buurt het zo prachtig fonetisch noemen en ook schrijven; lek plaveisel, rot gebit, putdeksels, brandgaten, schroeiplek in de stad – nu achtergelaten, alles vergeten, dement geworden zoals in de Hersenschimmen van Bernlef. Opeens weet je geen naam, geen plaats, geen nummer meer, je bent blind van te veel zien.

Johan van der Keuken, 1984
ARTICLE
16.10.2024
NL

In de slaapkamer van de drie meisjes zit Katrien en schrijft een brief. Ze maakt veel doorhalingen. Door het raam zie je de flat aan de overkant. Je ziet Katrien en Maria die elkaar vasthouden, ze lijken nogal gegeneerd voor de camera. Je ziet een afbeelding van een oude Cadillac en je ziet de muur waar die afbeelding opgeplakt zit. Vandaar naar de bedden. De camera beweegt strak, met een ingehouden heftigheid van het ene bed naar het andere en dan weer naar de muur en terug naar de bedden. Een wilde geometrie: hoe moest ik die benauwde ruimte filmen, terwijl ik niet verder achteruit kon?

Johan van der Keuken, 1986
ARTICLE
08.05.2024
NL

lk zie berichten over snel stervende bossen en noteer met korte verbijstering hoe gewoon we allemaal doorleven, nauwelijks aangeraakt. lk denk aan de nieuwe film van Frans, Windschaduw.

Johan van der Keuken, 1968
ARTICLE
16.10.2024
NL FR

Het oog is het geestesoog.

Door de spanning tussen al zijn beelden en geluiden schept de film ruimte die dezelfde is als de ruimte binnen in een hoofd. Als men zich het binnenste van een hoofd als een concrete maar onnoembaar gestoffeerde ruimte voorstelt, roept de film door handwerkmagie die ruimte in het leven. Maar hij kan dit alleen doen door het vastleggen en rangschikken van fragmenten uit de stoffelijke wereld, wil het resultaat concreet zijn: de film is een ding.

Johan van der Keuken, 1968
ARTICLE
16.10.2024
NL FR

Par la tension entre toutes ses images et ses sons, le film crée un espace similaire à l’espace à l’intérieur d’une tête. Grâce à une magie de l’habileté manuelle, le film évoque cet espace, du moins si l’on se représente l’espace à l’intérieur d’une tête comme un espace concret, mais tendu d'une étoffe indéfinissable. Mais le film ne peut évoquer cet espace qu’au moyen de la fixation et de l’ordonnance de fragments du monde matériel, surtout si le résultat se veut concret : le film est une chose. 

James Blue, Johan van der Keuken, 1965
ARTICLE
16.10.2024
NL

In een conventionele film heb je een beeldkader en je laat de dingen binnen dat kader gebeuren. Maar die anderen, zoals Robert Frank (die daar geweldig in is) richten juist hun kader op de dingen. Als het ding beweegt, bewegen zij mee. Ze laten het ding nooit bewegen om het beeld doeltreffend te vullen. En je houdt altijd het gevoel dat het voorwerp ook een andere kant op zou kunnen bewegen en dan zou er nog meer werkelijkheid, nog meer wereld te zien zijn. Je blijft voelen wat er buiten het beeld is en je blijft zelfs voelen wat er buiten de film is. En wat buiten de film is, die hele kluit van gebeurtenissen en ruimten en dingen… ik denk dat de emotie ontstaat uit de bewustwording van de enorme omvang van dat alles.

Johan van der Keuken, 1969
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

If you operate on that wavelength, you create prototypes of reality. This can be done in very simple everyday images. I would rather not have power over specialized technical machinery. Film is more a way to put things into a context than to create a story. An innovation of the eye.

Johan van der Keuken, 1969
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Het gaat er niet om te laten zien dat iets zus of zo is. Het gaat erom, te laten zien hoe het is, hoe het is om in een gegeven ruimte te zijn, hoe het is om een gegeven ruimte te zijn.

Johan van der Keuken, 1969
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Il ne s’agit pas de montrer qu’il y a ceci ou cela. Il s’agit de montrer comment c’est, comment c’est d’être dans un espace donné.

Een film van Abbas Kiarostami

Johan van der Keuken, 1993
ARTICLE
16.10.2024
NL

Ik zat me bij Kiarostamis film zozeer te vergapen aan de structurele samenhang tussen binnen en buiten, fictie, bijna-fictie en non-fictie, dat ik over het hoofd zag dat de kleine jongen in het puin bij de televisie was achtergebleven om het voetbal te zien. Ik vergat het terwijl ik het zag.

Een film van Abbas Kiarostami

Johan van der Keuken, 1993
ARTICLE
16.10.2024
NL

De vader en zijn zoon, die hem tijdens het rijden met allerlei vragen afleidt en soms een beetje irriteert, behoren tot de fictie. Ze zijn in die auto neergezet en samen met de camera en de microfoon – en dus met ons – op reis gestuurd. Door dat oker-grijs en door de accentloosheid waarmee hun contact met de non-fictie wordt neergezet, zijn ze maar net fictie. Hun reis is een droomreis die ons binnenvoert in de non-fictie van de ontreddering. 

Johan van der Keuken, 1995
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

It is therefore the specificity of the means that determines the paths to be taken, towards partially unknown goals, and in a progressive articulation of the film. Style is not a homogeneous characteristic. It’s a set of wanderings, perhaps tics, through which the author’s person is barely holding together. The last moment of unity before the collapse, the last moment of a “vision of the world”, as we used to say: the search for this last moment begins over and over again.

Johan van der Keuken, 1995
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Het is dus de specificiteit van de middelen die de wegen bepaalt die je gaat bewandelen naar gedeeltelijk onbekende bestemmingen, terwijl de film zich gaandeweg articuleert. De stijl is geen homogeen kenmerk, maar een geheel van dwalingen, misschien tics, waarmee de persoon van de auteur zich maar net coherent weet te houden. Het laatste moment van eenheid voor de ineenstorting, het laatste moment van een “wereldbeeld”, zoals men vroeger zei: men herbegint onophoudelijk de zoektocht naar dat laatste moment.

Johan van der Keuken, 1995
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

C’est donc la spécificité des moyens qui détermine les chemins qu’on va prendre, vers des buts partiellement inconnus, et dans une articulation progressive du film. Le style n’est pas une caractéristique homogène, c’est un ensemble d’errances, peut-être de tics, au travers desquels la personne de l’auteur se tient tout juste cohérente. Le dernier moment d’unité avant l’effondrement, le dernier moment d’une « vision du monde », comme on disait autrefois : on recommence sans cesse la recherche de ce dernier moment.

Pour Jan Dop

Johan van der Keuken, 1982
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Chaque fois qu’une image surgit des profondeurs, quelque chose change : en grandeur, en intensité ou en mouvement, par rapport aux autres images — placées à d’autres niveaux. Et c’est au cours de ces changements que se développe le discours, le raisonnement, l’histoire du film.

Jacqueline Aubenas, Michel Khleifi, Serge Meurant, Johan van der Keuken, 1982
CONVERSATION
17.03.2021
FR EN

“Yes, from a filmmaker’s point of view, we wanted to look for images other than those brought back by television crews every time there’s a political event in the occupied territories (manifestations, strikes, riots, etc.). We actually believe that these images make us forget the essence: the sense of the struggle of these people. The informative television images are images of ‘effects’, and we are looking for images of ‘causes’.”

Jacqueline Aubenas, Michel Khleifi, Serge Meurant, Johan van der Keuken, 1982
CONVERSATION
17.03.2021
FR EN

« Oui, notre point de vue de cinéastes était de rechercher des images autres que celles ramenées par les équipes de télévision à chaque événement politique dans les territoires occupés (manifestations, grèves, émeutes, etc.). Nous croyons, en effet, que ces images finissent par faire oublier l’essentiel : le sens de la lutte de ces gens. Les images d’information télévisées sont des images d’« effets », nous recherchions des images de  « causes ». »

For Jan Dop

Johan van der Keuken, 1982
ARTICLE
22.04.2020
NL FR EN

Every time an image emerges from the depths, something changes: in size, intensity or movement, or in the relationship it establishes with other images – from other layers. In the course of these changes, the argument, the train of thought, the story of the film develops.

Voor Jan Dop

Johan van der Keuken, 1982
ARTICLE
22.04.2020
NL FR EN

Elke keer dat een beeld uit de diepte opduikt verandert er iets: in grootte, intensiteit of beweging, in de verhouding die het met andere beelden – uit andere lagen – aangaat. In het verloop van die veranderingen ontwikkelt zich het betoog, de gedachtegang, het verhaal van de film.

Johan van der Keuken, 1977
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

The more progress you make as a filmmaker, the more you view your work as a force, be it perhaps a modest one, in the social struggle. One of the repercussions is then that the free, autonomous image often must be subordinated to the image as the bearer of meanings. I have the feeling that, in covering precisely this ground, the art of montage has enriched its possibilities. First it dissociated itself from meaning and concept and became collage. By way of an acknowledgement of the limitations that our society (and perhaps every society) imposes upon us, it returned to the formulation of concepts. But in the process, it became a kind of montage that also incorporates the collage and exhibits a constant interchange between freedom and collective necessity. Dialectics that are left wing in their consequences but that “preserve the level of surprise.”

Johan van der Keuken, 1977
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Plus on avance dans la réalisation de films, plus on perçoit l’œuvre comme une force — même modeste — dans ce combat social. Il en résulte que l’image libre et indépendante doit souvent se subordonner à l’image en tant que porteuse de signification. J’ai l’impression qu’en accomplissant ce trajet, le montage a enrichi ses possibilités. Dans un premier temps, il s’est distancé de la signification et du concept, devenant par là-même collage. Ensuite, par le biais d’une reconnaissance des limitations que nous impose notre société (et n’importe quelle société sans doute), il est revenu à la formation du concept. De cette manière il est redevenu un montage, qui inclut également le collage et fait voir une interaction constante entre liberté et nécessité collective. Une dialectique de gauche dans les conséquences, mais qui « tient l’étonnement à niveau ».

Johan van der Keuken, 1977
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Naarmate je verder komt in het filmen ga je het werk ook zien als een kracht – hoe bescheiden ook – in die maatschappelijke strijd en dat heeft tot gevolg dat het vrije, zelfstandige beeld zich vaak ondergeschikt moet maken aan het beeld als drager van betekenis. Ik heb het gevoel dat de montage bij het afleggen van dat traject haar mogelijkheden verrijkt heeft. Eerst nam zij afstand van betekenis en begrip en werd collage. Via een erkenning van de beperkingen die onze samenleving (en wellicht iedere samenleving) ons oplegt, keerde zij weer terug tot de vorming van begrippen. Maar daarbij werd zij tot een montage die ook de collage insluit en een voortdurende wisselwerking te zien geeft tussen vrijheid en collectieve noodzaak. Een dialectiek die links is in zijn consequenties, maar eentje die “de verbazing op peil houdt”.

Johan van der Keuken, 1963
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

The notions of the language of film and the laws of cinema are used by many as a reason to find bad films good and good films bad. Fortunately, there exist neither laws of cinema nor a language of film: everything is allowed.

Johan van der Keuken, 1963
ARTICLE
16.10.2024
NL

Een film is niet de optelling van verhaal, dialogen, acteren, camerawerk, muziek en montage. De waardering van die gegevens en de optelling van die waarderingen leidt tot geen enkele conclusie. Hoewel er veel personen aan een film kunnen werken en er veel materialen in verwerkt kunnen worden, is een film één ding, dat de criticus kan nemen of laten liggen. Er bestaat geen goede vertolking van een slechte rol, of het moest een slechte zijn, geen knappe en functionele montage van onbenullig materiaal, of het moest een onbenullige zijn.

Johan van der Keuken, 1963
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

De film is een middel tot registratie, versterking en verbreiding van het signaal. Hij kan alleen maar laten zien, maar: hij kan alles laten zien, op alle manieren.

Johan van der Keuken, 1963
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Jean donne des coups de pied au chien = méchanceté ; une mère embrasse son enfant = amour ; une main en serre une autre = fraternité. Ces signaux n’ont rien à voir avec le film en soi. Même si Jean donne des coups de pied à un chien sur la rue, certaines personnes peuvent se fâcher sans qu’il y ait renforcement et l’extension du signal. Il ne peut que faire voir, mais : il peut tout faire voir, de toutes sortes de manières.

Johan van der Keuken, 1975
ARTICLE
16.10.2024
EN

As a filmmaker, I thus inhabit the world of the image, a world halfway between myself and reality. I believe that, ideally speaking, the film viewer is in a comparable position. For a variety of reasons, we have abandoned the idea of reality as a self-contained entity existing outside and independently of us. So if you don't wish to take the position of someone watching an external reality from the outside, but rather of someone who is observer and participant at the same time, then you’re facing the problem of how to define yourself as an individual, or how, as an observer, you are to see yourself. Who is the person who makes, and who is the person who sees?

Johan van der Keuken, 1975
ARTICLE
16.10.2024
NL

Bij het maken van mijn films ga ik altijd weer door dezelfde stadia. Het eerste stadium is een soort voorgevoel, een idee over wat de film moet worden – met andere woorden: de reden waarom ik de film wil maken, de behoefte om nu juist deze film te maken. Dat is altijd een vluchtig idee, moeilijk te definiëren, maar toch al tamelijk compleet. Ik zit dan nog op het niveau van de verbeelding: op een dag word je heel vroeg wakker en heb je een soort globaal idee in je hoofd.

Johan van der Keuken, 1983
ARTICLE
16.10.2024
FR EN

Today the purely visual – or rather the purely sensory image and sound – is still the nucleus it all revolves around. The first convolution around that nucleus is the montage, the process of splitting up sensations and combining them again to create an object in time, an optical statement. 

Johan van der Keuken, 1983
ARTICLE
16.10.2024
FR EN

Ce qui, aujourd’hui encore, compte toujours autant pour moi, c’est la matière purement visuelle, ou plutôt sensorielle : l’image et le son. C’est le noyau autour duquel tout tourne. Le premier tour de la spirale qui se développe autour de ce noyau, c’est le montage, le processus qui consiste à démonter et à recombiner des (impressions) perceptions pour en faire un discours visuel, un objet dans le temps.

Johan van der Keuken, 1978
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

I want to try to describe a piece of editing work with as much precision as I can. It is Monday, the sixth of February, a quarter past 11. The place where we set up shop last November is a partially darkened room in a shed on the grounds of the Cinetone Studios in the east of Amsterdam. The interior is a bright but indefinable shade of green, the exterior visible from the window has the picturesque gloominess of a set where, decades ago, the last Eastern was shot. At the editing table, Jan Dop, the montage/editing/cutting artist, perched on the edge of his swivel chair cranked up so high he is almost standing, brings to mind a cowboy ready for the roundup.

Johan van der Keuken, 1978
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Je vais tenter de décrire très précisément un petit moment de montage. Nous sommes lundi, le 6 février, il est onze heures et quart. L’endroit où nous nous trouvons depuis novembre est une pièce partiellement occultée dans une baraque située sur le terrain derrière les studios Cinetone de la Duivendrechtsekade à Amsterdam-Est ; l’intérieur y est d’un vert dur mais cependant indéfinissable ; l’extérieur, que l’on perçoit à travers la fenêtre, a ce côté pittoresque inconsolable d’un décor ayant servi à la réalisation d’un eastern voici déjà de nombreuses années. À la table de montage, on a le monteur, le coupeur, le cutter Jan Dop, qui, assis sur l’extrême rebord de son tabouret mobile réglable dévissé, très haut – à vrai dire presque debout –, a quelque chose d’un cavalier de film.

De platte jungle (1978)

Johan van der Keuken, 1978
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Ik wil proberen een stukje montage vrij precies te beschrijven. Het is maandag 6 februari, kwart over elf. De plaats waar we al sinds november zitten, is een gedeeltelijk verduisterd vertrek in een barak op het achterterrein van de Cinetone Studio’s aan de Duivendrechtsekade te Amsterdam-Oost. Het interieur is van een hard doch ondefinieerbaar groen, het exterieur dat men door het venster waarneemt bezit de schilderachtige troosteloosheid van een decor waarin de laatste eastern al tientallen jaren geleden werd opgenomen. Aan de montagetafel filmmonteur, filmsnijder, cutter Jan Dop, die op het uiterste randje van zijn zeer hoog opgedraaide verrijdbare stoel zittend – eigenlijk bijna staand – iets van een filmische ruiter heeft.

Over Bert Schierbeek

Johan van der Keuken, 1978
ARTICLE
16.10.2024
NL

Als de ontmoeting tot stand kwam, was voor Bert de film eigenlijk al gemaakt. Hij was zo sterk betrokken bij de mensen die we filmden, dat hij dikwijls luid pratend het beeld inliep. In menige scène hoorde je zijn bulderend gelach ergens op de achtergrond, terwijl niets in het beeld reden tot vrolijkheid gaf. Er was voor hem geen onderscheid tussen de posities vóór en achter de camera. Hij kon geen toeschouwer zijn zonder deel te nemen.