Een reportage over de eeuwigheid: het bezoek aan het Musée Rodin

Stellio Lorenzi’s Visite au musée Rodin behoort tot de zeldzame uitzendingen waarin we de nieuwe wind van de zuivere televisie aan den lijve konden ervaren.
Net als de zuivere poëzie is de gave van de televisie waarschijnlijk alleen bestemd voor diegenen die haar om te beginnen verdienen omdat ze hun onderwerp op een eerlijke manier behandelen. We kunnen de uitzonderlijke kwaliteiten van Stellio Lorenzi’s uitzending perfect definiëren. Het kost niet veel moeite om je de prachtige film voor te stellen waarvoor dit bezoek aan het Musée Rodin als generale repetitie kon gelden. De televisiemaker verrichtte over het onderwerp een voorafgaand onderzoek, dat niet hoeft onder te doen voor de decoupage van een film. Hij zette de beeldhouwwerken in een opstelling die in elk opzicht werkte, of het nu historisch was (de beginperiode van Rodin), thematisch (de handen) of logisch (de verschillende staten van zijn Balzac). Hij stelde zich in geen geval tevreden met een louter descriptieve opstelling waar het licht enkel roteerde rond het stenen of bronzen beeld; nee: hij liet de kadrering, alle camerabewegingen en de montage mooi inspelen op de beweging en het ritme van zijn gedachte. Ten slotte voegde het commentaar nog een extra dimensie toe aan het beeld. Zonder de noodzakelijke uitleg voor een goed begrip van de werken uit het oog te verliezen en zonder zich te buiten te gaan aan dichterlijk esoterisme koos hij ervoor zichzelf zoveel mogelijk weg te cijferen, zodat alle aandacht uitging naar de literaire teksten die Rodin min of meer direct hadden geïnspireerd: Dante, Baudelaire, Villon, … en deze aanpak bleek niet alleen het efficiëntste commentaar te vormen, maar was tegelijkertijd een verrijking van de teksten zelf. Hij voegde daar nog een ingenieuze, in dezelfde geest gekozen muziek aan toe, als bijvoorbeeld het orgel bij het fragment van de handen, het koor bij de Bourgeois van Calais.
Deze lovende woorden zijn evengoed toepasbaar op de film die Stellio Lorenzi zou kunnen regisseren volgens dezelfde decoupage (en het zou jammer zijn mocht hij die film niet draaien). We kunnen uit een uitzending als deze evenwel een verbazingwekkende les trekken: in plaats van kwaliteit uit de voorstelling weg te halen, voegt de rechtstreekse reportage er integendeel een efficiëntie aan toe die zelfs de meest verzorgde film niet zou hebben gehad.
Deze vaststelling is des te paradoxaler omdat je a priori zou kunnen denken dat de “rechtstreekse uitzending” enkel interessant is als het onderwerp van de reportage een bepaalde duur heeft, als het van nature tijdgebonden is. Niemand kijkt ooit twee keer naar dezelfde voetbalmatch, zelfs de voorstellingen van een toneelstuk zijn nooit helemaal identiek. Maar beeldende kunsten zijn allesbehalve tijdgebonden kunsten en men ziet niet in wat er aan een marmeren of bronzen beeld wordt toegevoegd als de filmcamera wordt vervangen door een tv-camera, wanneer de eerste van de tweede alleen maar de voordelen en niet de nadelen heeft.
Dat klopt wellicht, maar de blik die we samen met Stellio Lorenzi op deze steen geworden mensheid hebben geworpen, was niet tijdloos. Dankzij de schokkerige tracking shots van de Orthiconcamera, de voorzichtige kadrering, de eenvoudige, felle belichting van de schijnwerpers en wat weifelende montage waren we zelf betrokken bij het ontstaan van de uitzending. Ik beweer niet dat de technische tekortkomingen van rechtstreekse televisie als dusdanig een voorstelling vormen, dat zou absurd zijn. Ik zou zelfs zeggen dat die onvolkomenheden alleen positief zijn in het licht van de zorg die aan de uitzending werd besteed. Het zou kunnen volstaan dat een rechtstreekse televisie-uitzending zich slechts door minieme technische verschillen van een televisiefilm onderscheidt om ons het gevoel te geven dat we meeleven met het beeld, dat we het mogen ontdekken terwijl het ontstaat. Vaak heeft men de tegenstelling tussen toneel en cinema gebaseerd op de fysieke aanwezigheid van de acteur, die op het toneel steeds wordt hernieuwd, maar eens en voor altijd vaststaat in een film. De televisie laat ons kennismaken met een nieuwe opvatting van de aanwezigheid, die vrij is van elke zichtbare menselijke inhoud en die we uiteindelijk kunnen terugvoeren tot de aanwezigheid van de voorstelling an sich. Een tv-trackshot glijdt nooit tweemaal over dezelfde plekken. Er zijn maar zoveel identieke kadreringen als er identieke bladeren aan de bomen hangen. Laten we het beeld koesteren dat we nooit tweemaal te zien zullen krijgen.
Beeld uit Ceux de chez nous (Sacha Guitry, Frédéric Rossif, 1915)
Deze tekst verscheen oorspronkelijk als ‘Une Reportage sur l’éternité: La visite au Musée Rodin’ in Radio-Cinéma-Télévision, 148 (16 november 1952), en meer recent in Hervé Joubert-Laurencin, red., André Bazin. Écrits complets (Parijs: Éditions Macula, 2018).
Met dank aan Yan Le Borgne.
© Éditions Macula, 2018

