Het beeld

Vertaald door Gerard-Jan Claes
Introductie en samenstelling door Gerard-Jan Claes

L’image van de Franse surrealistische schrijver Pierre Reverdy verscheen origineel in Nord-Sud, het literaire tijdschrift dat hij in 1917 met Guillaume Apollinaire en Max Jacob had opgericht. Als een referentieloos refrein duikt de tekst geciteerd en herschikt op in verschillende films van Jean-Luc Godard. De crux van Reverdy’s stuk, en dat geldt evengoed voor het oeuvre van Godard, is dat hét beeld, als een monolithische en isoleerbare entiteit, niet bestaat. “Ik heb altijd gezegd”, zei Godard op de persconferentie ter gelegenheid van de première van Passion op het filmfestival van Cannes in 1982, “dat er geen beelden bestaan in cinema. Er is steeds een beeld voor en een beeld achter. Het heden bestaat niet in de cinema. Maandag bestaat niet. Het is altijd zondag of dinsdag. En maandag is eenvoudigweg de verbinding tussen de twee. En dat is het beeld. En zelfs het beeld bestaat niet. Er is een tekst van Pierre Reverdy die luidt: “Een beeld is niet sterk omdat het brutaal of fantastisch is – maar omdat de ideeën op een juiste afstand samengebracht zijn.” Alles is altijd tussenruimte [entre-deux]. Het licht is altijd tussen dag en nacht, tussen licht en nacht. Alles is tussenruimte.”1 Reverdy heeft het in de eerste plaats over metaforen, metonymieën en vergelijkingen, een poëtische tussenruimte die het resultaat is van twee “min of meer van elkaar verwijderde werkelijkheden”. Bij Godard wordt dit ook een letterlijk procedé: een definitie van montage, het werk van twee beelden die gecombineerd worden, waarin de verhouding tussen de twee beelden gekarakteriseerd wordt door verschil en gelijkenis.2 Het beeld wordt zo een verhouding, een relatie, een associatie. Godard zal dit ook verbinden met een notie van geschiedschrijving doorheen beelden. “Als ik ergens aan denk, denk ik eigenlijk aan iets anders,” zegt Edgar, het hoofdpersonage van Éloge de l’amour, verschillende keren doorheen de film. Een opvatting die volgens Ewa Mazierska Godards notie van geschiedenis als montage samenvat, een geschiedschrijving waarin gebeurtenissen en ideeën, van elkaar verwijderd, verbonden worden en zo nieuwe betekenissen produceren die onbeschikbaar waren voor diegenen die de gebeurtenissen beleefden.3 Montage blijft voor Godard een onontgonnen terrein in de filmgeschiedenis en het in de praktijk brengen van wat montage is voor hem “la vraie mission du cinéma”.4

Gerard-Jan Claes

 

∗    ∗

 

Het beeld

Het beeld is een zuivere creatie van de geest.

Het kan niet ontstaan uit een vergelijking maar uit een toenadering van twee min of meer van elkaar verwijderde werkelijkheden.

Hoe meer de twee bij elkaar gebrachte werkelijkheden zich met een juiste afstand tot elkaar verhouden, hoe sterker het beeld zal zijn – hoe meer emotionele kracht en poëtische werkelijkheid het zal bezitten.

Twee werkelijkheden die geen enkele verhouding hebben kunnen elkaar niet op nuttige wijze benaderen. Dan is er geen beeldcreatie.

Twee contraire werkelijkheden kunnen elkaar niet benaderen. Ze zijn tegengesteld.

We halen zelden kracht uit deze tegenstelling.

Een beeld is niet sterk omdat het brutaal of fantastisch is – maar omdat de ideeën op een juiste afstand samengebracht zijn.

Het verkregen resultaat controleert onmiddellijk de juistheid van de associatie.

Analogie is een creatiemiddel – het is een gelijkenis van verhoudingen; maar de kracht of de zwakte van het gecreëerde beeld hangt af van de aard van deze verhoudingen.

Niet het beeld is groot – maar de emotie die het teweegbrengt; als de laatstgenoemde groot is, dan zullen we het beeld evenredig naar waarde schatten.

De emotie die zo wordt teweeggebracht, is poëtisch zuiver omdat ze ontstaat buiten elke imitatie, elke evocatie, elke vergelijking.

Er is de verrassing en de vreugde om zich voor iets nieuw te bevinden.

We creëren geen beeld door twee niet overeenkomende werkelijkheden (altijd zwak) te vergelijken.

Integendeel, we creëren een sterk beeld, dat nieuw is voor de geest, door zonder vergelijking twee van elkaar verwijderde werkelijkheden samen te brengen, waarvan enkel de geest de verhoudingen heeft gevat.

De geest moet een gecreëerd beeld onvermengd vatten en proeven.

De creatie van het beeld is dus een krachtig poëtisch middel en we moeten ons niet verbazen over de grote rol die het speelt in een poëzie van creatie

Om zuiver te blijven, vereist deze poëzie dat alle middelen bijdragen tot de creatie van een poëtische werkelijkheid.

Men kan geen directe observatiemiddelen laten interfereren die enkel dienen om het geheel te vernietigen door het op te blazen. Dergelijke middelen hebben een andere oorsprong en een ander doel. 

Middelen gebaseerd op een andere esthetica kunnen niet bijdragen tot hetzelfde werk.

Enkel de zuiverheid van middelen verordent de zuiverheid van de werken.

De zuiverheid van de esthetica komt eruit voort.

Pierre Reverdy

 

∗    ∗

 

Passion (Jean-Luc Godard, 1982)

Een beeld is niet sterk omdat het brutaal of fantastisch is – maar omdat de ideeën op een juiste afstand samengebracht zijn. 

Passion (1982)

 

Hélas pour moi (Jean-Luc Godard, 1993)

Alles is één en het ene is in het andere en dat zijn de drie personen.5  

Hélas pour moi (1993)

 

JLG/JLG - autoportrait de décembre (Jean-Luc Godard, 1994)

Het beeld is een zuivere creatie van de geest. 

Het kan niet ontstaan uit een vergelijking maar uit een toenadering van twee min of meer van elkaar verwijderde werkelijkheden.

Hoe meer de twee bij elkaar gebrachte werkelijkheden zich met een juiste afstand tot elkaar verhouden, hoe sterker het beeld zal zijn.

Een beeld is niet sterk omdat het brutaal of fantastisch is – maar omdat de ideeën op een afstand samengebracht zijn.

Op een juiste afstand.

JLG/JLG - autoportrait de décembre (1994)

 

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

Als een afzonderlijk bekeken beeld duidelijk iets uitdrukt, als het iets weergeeft, zal het in contact met andere beelden niet veranderen.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

De andere beelden zullen er geen enkele macht over hebben en het zal geen enkele macht over de andere beelden hebben. Noch werking, noch uitwerking.6

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

En u, mijn beste Shakespeare. Zie je, al die roekeloze woorden voor de simpele dingen op aarde. Het is enkel het leven en hoe het werkt.

Dank u, inderdaad, voor deze definitie van het leven.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

Oh, niet het leven, enkel een beeld.

Een beeld? Wat is dat ook weer?

Het beeld is een zuivere creatie van de geest. 

Het kan niet ontstaan uit een vergelijking maar uit een verzoening van werkelijkheden die meer vertellen dan ver uit elkaar.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

Hoe meer de verbinding tussen deze twee werkelijkheden op een afstand wordt gehouden, hoe sterker ze worden, hoe meer ze emotionele kracht zouden kunnen hebben.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

Twee werkelijkheden die geen enkele verhouding hebben kunnen elkaar niet op nuttige wijze benaderen. 

Dan is er geen beeldreactie.

Twee contraire werkelijkheden kunnen elkaar niet benaderen. Ze zijn tegengesteld.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

We halen zelden kracht en vermogen uit deze tegenstelling.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

En ja, uit ging de kaars, en we zaten in het donker.7  

En ja, uit ging de kaars, en we zaten in het donker.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

Een beeld is niet sterk omdat het brutaal of fantastisch is maar omdat de ideeën op een juiste afstand samengebracht zijn.

Het verkregen resultaat controleert onmiddellijk de juistheid van de associatie.

Analogie is een creatiemiddel – het is een gelijkenis van verhoudingen.

De kracht of de deugd van het gecreëerde beeld hangt af van de aard van deze verhoudingen.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

Niet het beeld is groot – maar de emotie die het teweegbrengt.

Als de laatstgenoemde groot is, dan zullen we het beeld evenredig naar waarde schatten.

King Lear (Jean-Luc Godard, 1987)

De emotie die zo wordt teweeggebracht, is waar omdat ze ontstaat buiten elke imitatie, elke evocatie en elke vergelijking.

King Lear (1987)

 

Éloge de l’amour (Jean-Luc Godard, 2001)

Als ik ergens aan denk, denk ik eigenlijk aan iets anders.

Je kunt enkel aan iets denken als je aan iets anders denkt.

Je ziet bijvoorbeeld een nieuw landschap voor je, maar het is alleen nieuw omdat je het in gedachten vergelijkt met een ander oud landschap dat je kent.

Éloge de l’amour (2001) 

 

Histoire(s) du cinema (Jean-Luc Godard, 1988-1998)

Het beeld is niet sterk omdat het brutaal of fantastisch is

Histoire(s) du cinema (Jean-Luc Godard, 1988-1998)

maar omdat de ideeën op een juiste afstand samengebracht zijn.

Histoire(s) du cinema (Jean-Luc Godard, 1988-1998)

Op een juiste afstand.

Histoire(s) du cinema (Jean-Luc Godard, 1988-1998)

Histoire(s) du cinema (1988-1998)

  • 1Le cinéma des cinéastes - Conférence de presse de Jean-Luc Godard au Festival de Cannes 1982, France Culture, 1982.
  • 2Volker Pantenburg, Farocki/Godard: Film as Theory (Amsterdam University Press: Amsterdam, 2015).
  • 3Ewa Mazierska, European Cinema and Intertextuality. History, Memory and Politics (Basingstoke: Palgrave Macmillan: 2011).
  • 4Gavin Smith, “Interview: Jean-Luc Godard,” Film Comment, March/April 1996 Issue.
  • 5Léon Brunschvicg geciteerd in Hélas pour moi (Jean-Luc Godard, 1993).
  • 6Robert Bresson, Notes sur le cinématographe (Parijs: Gallimard: 1975). [vertaald door Marijke de Groot (herwerkt naar de nieuwe spelling voor de publicatie op Sabzian), volledige vertaling is hier beschikbaar.]
  • 7“So out went the candle, and we were left darkling.” uit William Shakespeare’s King Lear. Uit: William Shakespeare, Verzameld werk, vertaald door Willy Courteaux (Antwerpen | Amsterdam: Meulenhoff | Manteau, 2007).

L’image van Pierre Reverdy verscheen oorspronkelijk in Nord-Sud nr. 13 (maart 1918). 

© Nalatenschap Pierre Reverdy

 

Beelden uit Passion (1982), Hélas pour moi (1993), JLG/JLG - autoportrait de décembre (1994), King Lear (1987), Éloge de l’amour (2001) en Histoire(s) du cinema (1988-1998)

19.09.2018
NL FR EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.