In dienst van de poëzie

VERTAALD DOOR TRANSLATED BY TRADUIT PAR Elias Grootaers
Ingeleid door Elias Grootaers

Ernst Moerman (1897-1944) was een Belgische advocaat, surrealistische dichter, toneelschrijver, dramaturg en filmmaker. Zijn korte leven valt moeilijk te reconstrueren: hij was een matroos op zijn zestiende,1 een hartstochtelijk liefhebber van jazz2 en van de Franse surrealist Jean Cocteau, die hij beschouwde als zijn grote inspiratiebron, en hij was bevriend met de Franse dichter Paul Éluard. Hij ging door het leven als een notoir nachtbraker, provocateur en profanator, een rokkenjager, opiumschuiver en tuberculosepatiënt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog koos hij ervoor om een woonwagen te betrekken, waar hij zijn laatste adem zou uitblazen. Hij was gebiologeerd door cinema en zou zich zeker hebben kunnen vinden in de volgende woorden: “[De cinema] kan (en moet) voor de moderne wereld de ideale springplank worden om in het onweerstaanbare en schitterend zwarte water van het onbewuste, de poëzie en de droom te springen. De cinema is in wezen surrealistisch.”3 Hij maakte slechts één korte film van zeventien minuten. Hoewel hij ruim na de uitvinding van de geluidsfilm werd opgenomen was Monsieur Fantômas een stomme film, achteraf voorzien van muziek. De film werd vrijwel zonder budget gedraaid en was geïnspireerd op de misdaadverhalen van Marcel Allain en Pierre Souvestre.4 Moerman was bezeten door het personage met het zwartzijden masker, Fantômas,5 die hij graag “de demoraliserende gentleman”6 noemde en tot zijn poëtische avatar maakte. De film ging op 12 oktober 1937 in première in het Palais des Beaux-Arts in Brussel als deel van een programma van de Cercle du cinéma, een linkse filmclub, in 1935 opgericht door Henri Langlois, de latere oprichter en directeur van de Cinémathèque française, en filmmaker Georges Franju. In hetzelfde programma werd Un chien andalou (Luis Buñuel, 1929) vertoond. Het liet Moerman naar het schijnt volslagen koud of zijn film al dan niet hoge ogen zou gooien. Vele jaren later schrijft de Franse filmcriticus Dominique Païni over Monsieur Fantômas: “[…] het geknutsel is niet enkel het resultaat van de schaarse productiemiddelen, maar ligt in de blik zelf van de dichter-filmmaker: het reële is slechts ‘geleend’. Enkel wat nodig is om het krankzinnige avontuur ‘tijdelijk’ te dienen.”7 Zijn goede vriend en biograaf Carlos de Radzitzky noemde Moerman “de onvergetelijke miskende, de buitengewone koorddanser”.8 Robert Goffin, een andere muzikale en artistieke metgezel, schreef: “Hij was mooi als een jonge god en concipieerde zijn hele leven als een overweldigende poëtische fantasie.”9 En zijn grote held, Jean Cocteau, tekende het volgende op: “Moerman was een gekwelde ziel … Hij was gemaakt van snaren, draden, radertjes, rode gloeilampen, contacten, kortom van een heel arsenaal geschikt om golven uit te zenden en op te nemen …”10 Hij liet een wispelturig en bijzonder oeuvre na: van de poëziebundels Fantômas 1933 (1933),11 Vie imaginaire de Jésus-Christ (1935) en 37°5 (1937) tot het theaterstuk Tristan et Yseult (1936). Zelf schreef Moerman ooit: “Ik zou 100 frank per maand meer betalen voor mijn kamer, mocht er een beekje door lopen.”12 Onderstaande tekst werd in 1937 gepubliceerd in het non-conformistische, veelvormige en onafhankelijke Brusselse weekblad Le rouge et le noir dat werd opgericht door Pierre Fontaine. Het was gedurende vele jaren de spreekbuis van Belgische intellectuelen en kunstenaars en hoewel de vele bijdragen niet onder één noemer samengevat kunnen worden en ideologisch en artistiek alle windrichtingen uitwaaiden, was de inhoudelijke lijn steeds pacifistisch en radicaal.

Elias Grootaers

 

In dienst van de poëzie

Al vele jaren zijn het gedicht en het geschreven woord in het algemeen geen boodschappers meer waarnaar geluisterd wordt door hen die de poëzie kan raken, verkwikken, bevrijden en die, talrijker dan je zou denken, op haar rekenen. Mensen zijn wonderen en het wonderlijke nog niet beu. Op die lome uren waarop de verveling het zwaarste toeslaat, verlangen ze er misschien meer dan ooit naar om de realiteit van hun kamer en hun dagelijkse zorgen te ontvluchten, de verhalen afgestemd op het grote publiek, de schilderijen die keurig nabootsen en de toneeltjes opgevoerd door mensen die op hen lijken in een decor dat nauwelijks luxueuzer is. Te veel mensen verwarren poëzie nog steeds met verzen, met dichtbundels. Vaststellen dat niemand nog een boekenwinkel binnengaat om er een dichtbundel te kopen en daaruit besluiten dat de poëzie slechts een minieme minderheid interesseert, is een vergissing. Het zou verstandiger zijn om zich af te vragen of de poëzie er in een andere vorm niet beter in zou slagen om de plek opnieuw in te nemen in het hart van elke mens die heimelijk nog altijd voor haar is voorbehouden. Derhalve heb ik, afstand nemend van het geschrevene, de inkt en de zetmachine, het plan opgevat om de poëzie te dienen door haar te verzekeren van een breder publiek dan door het boek bereikt kan worden, om haar zichtbaar te maken en om haar ingang te doen vinden via het beeld. De ogen die een film zien zijn niet gelijk aan de ogen die verstrooid een gedicht doorlezen; ze zijn oplettender, wakkerder, gevoeliger. Er gaapt een diepe kloof tussen een gedicht van Salvador Dalí en een schilderij van Salvador Dalí; wanneer hij schildert, heeft Dalí altijd gelijk. De kracht van het beeld dringt ons de aanwezigheid van de poëzie onmiddellijk op; het beeld overtuigt lauwhartigen, brengt aanhangers op de been, trekt nieuwsgierigen aan: iedereen wil zien en dat betekent vaak ook nieuwe volgelingen. Er bestaan voor de poëzie voorbestemde onderwerpen, waar ze haar vallen zal kunnen uitzetten, al haar toverspreuken in zal kunnen graveren, haar hele betovering zal kunnen uitoefenen. De mythes van onze kinderjaren, de roodhuiden, de pelsjagers, de zeerovers zijn enkele van de onderwerpen die hieraan hun steentje bijdragen. Fantômas13 is bijna wonderbaarlijk. Aan het lezen van de 35 banden van Fantômas heb ik het soort van vage en kwellende herinnering overgehouden waarmee je soms blijft zitten na een droom, een herinnering aan een rits avonturen, meer onwerkelijk dan werkelijk, aan een wereld waar niets onmogelijk is, waar het mirakel de kortste weg is van ons onbehagen naar het mysterie, aan die wereld waarin alles de werkelijkheid, de geloofwaardigheid, het gewicht en het evenwicht loochent, en waarin iedereen die walgt van de vele wetten een toevlucht zoekt. Bij het samenstellen van het scenario van Monsieur Fantômas is het met die gereconstrueerde wereld dat ik een verbinding probeerde tot stand te brengen; er heerst een bovennatuurlijke werkelijkheid waarin elk waarneembaar geworden object zijn ware schittering vindt, zijn wezenlijk gezichtspunt, terwijl alle omringende objecten die er plots mee geconfronteerd worden en ontdaan worden van de hoes die er door eeuwen van gewoonten over lag, niet langer onzichtbaar zijn en ons hun miskende schoonheid onthullen. Dat geldt voor alles: menselijke daden gehoorzamen niet langer aan simplistische drijfveren die wezens opdelen in goed en kwaad; zo hechtte ik weinig waarde aan de bekommernis om ogenschijnlijke geloofwaardigheid waarmee in elk oeuvre wordt uitgepakt, zelfs door middel van de ergste lapmiddelen. Je mag poëzie en leugen niet verwarren. Om de personages te verzekeren van dezelfde ongedwongenheid als die waarin de objecten uitblinken die hen omringen, en opdat de film dat dromerig cachet dat alles onpersoonlijk maakt nooit zou verliezen, hebben we ons erop toegelegd om de individuele virtuositeit en alle neigingen tot spel bij de acteurs te beteugelen. In dezelfde geest hebben we alle fotografisch of technisch slimmige filmopnames verbannen. Omdat we slechts over meer dan bescheiden financiële middelen beschikten, hebben we de film in de openlucht gedraaid, in decors herleid tot het strikte minimum en in stomme vorm. Al het werk is uitgevoerd met medewerking en onder artistieke leiding van E. Van Tonderen, wiens ateliers de decors en de kostuums hebben gemaakt. De filmopnames werden verzorgd door Roger Van Peperstraete,14 de technische leiding door Jean Michel. Het werk zal verrijkt worden met een originele compositie van Robert Ledent die het orkest persoonlijk zal dirigeren. Voor de voorstelling op 12 oktober nodigen we iedereen uit die nog steeds een heimwee naar de stomme film in zich draagt. Overvloedig in zijn beelden en zonder enig voorbehoud of toegeving, volledig in dienst van de poëzie.

  • 1Zo ontdekte hij op erg jonge leeftijd onder andere Zuid-Amerika, Sint-Helena en Australië.
  • 2Hij richtte een jazzorkest voor amateurs op: Doctors Mysterious Six. Zelf speelde hij … banjo!
  • 3Kyrou Ado, Le surréalisme au cinéma (Parijs: Éditions Arcanes, 1953). [origineel citaat: « [Le cinéma] peut (et doit) être le meilleur tremplin d’où le monde moderne plongera dans les eaux magnétiques et brillamment noires du subconscient, de la poésie, du rêve. Le cinéma est d’essence surréaliste. »] [eigen vertaling]
  • 4Fantômas, gecreëerd in 1911 door Marcel Allain en Pierre Souvestre, is een van de succesvolste Franse misdaadverhalen. De episodes verschenen maandelijks. Het gelijknamige hoofdpersonage is een geniale en wreedaardige crimineel, een meester in vermomming, een man met honderd gezichten. De verhalen verheerlijken de misdaad en zijn dikwijls magisch-realistisch. Ze werden meerdere keren verfilmd, onder andere door Louis Feuillade, en bewerkt voor televisie. Hun invloed, zeker op de Franse en Belgische surrealisten, was enorm. Blaise Cendrars schreef: “Fantômas is de Aeneis van de moderne tijd.” [« Fantômas, c’est l’Énéide des temps modernes. »] In het gedicht ‘Fantômas 1933’ schreef Ernst Moerman: “Fantômas die in de Hemelen zijt / Red de Poëzie!” [« Fantômas qui êtes aux Cieux / Sauvez la Poésie ! »] [eigen vertalingen]
  • 5In Monsieur Fantômas wordt de rol gespeeld door Léon Smet (alias Jean Michel), de toekomstige vader van rockster Johnny Hallyday. Ook een jonge René Magritte duikt op in de film terwijl hij doet alsof hij het doek Le viol (1934) schildert. Magritte vereeuwigde Fantômas trouwens verschillende keren op doek.
  • 6Ernst Moerman”.
  • 7Guy Jungblut, Patrick Leboutte en Dominique Païni (red.), Une encyclopédie des cinémas de Belgique (Parijs: Éditions Yellow Now, 1990), 210. [origineel citaat: « […] le bricolage n’est pas seulement le résultat des moyens raréfiés de la production mais il réside dans le regard même du poète-cinéaste : le réel est juste « emprunté ». Juste ce qu’il faut pour servir « provisoirement » l’aventure délirante. »] [eigen vertaling]
  • 8Carlos de Radzitzky, « Prose pour un oiseau mort », in: Ernst Moerman, Œuvre poétique (Brussel: André de Rache Éditeur, 1970). [origineel citaat: « inoubliable méconnu, extraordinaire funambule »] [eigen vertaling]
  • 9Ernst Moerman”. [eigen vertaling]
  • 10Jean Cocteau, Empreintes n° 7-8 (1950). [origineel citaat: « Moerman était un écorché vif… Il était fait de cordes, de fils, de rouages, de lampes rouges, de contacts, bref de tout un arsenal propre à émettre et à enregistrer les ondes… »] [eigen vertaling]
  • 11Die bundel bevat de volgende verzen: “'Fantômas … is een Centaur die het heel erg mist / Om van zijn paard te kunnen stappen”. [origineel citaat: « Fantômas… est un Centaure qui s’ennuie / De ne pouvoir descendre de cheval »] [eigen vertaling]
  • 12« Je donnerais cent francs de plus par mois pour ma chambre, si un ruisseau la traversait. » [eigen vertaling]
  • 13Zie voetnoot 4.
  • 14In samenwerking met zijn broer Norbert Van Peperstraete. [noot van de redactie]

Deze tekst van Ernst Moerman verscheen in een speciaal nummer van Le rouge et le noir op woensdag 29 september 1937 en werd bedacht met de titel ‘In dienst van de pöezie’ voor de publicatie op Sabzian.

 

Seuls: Kort werk 2 vindt plaats op donderdag 29 november 2018 om 20u30 in KASKcinema. Meer informatie over de vertoning vind je hier.

MANIFESTO
14.11.2018
NL FR
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.