Waarom Boris Lehman fictiefilms maakt
In mijn films – dat zal u niet ontgaan zijn, als u ze echt gezien hebt – is geen enkel shot uit de hand of vanaf de schouder gefilmd. Om te filmen wordt steeds een statief gebruikt. Statische shots dus, in de regel. En als er camerabewegingen zijn, dan worden die steeds uitgevoerd met behulp van een op rails gemonteerde dolly of door middel van een camerakraan. Waarom? Niet vanwege een nukkige regisseur. Wel integendeel. Het gaat erom de mise-en-scène te bepalen, het terrein af te bakenen waarbinnen de actie zich kan ontplooien. Een duidelijk afgetekende ruimte, die me toestaat om alle bewegingen binnen het shot te beheersen en om de personages binnen dat kader te dirigeren. Meer in de lijn van fictie kan bijna niet.
Men zegt: Boris Lehman werkt op de grens tussen documentaire en fictie. Maar ik laat geen outcasts, marginalen of gekken aan het woord, toch niet rechtstreeks. Ik maak geen reportages. Er zitten geen interviews in mijn films. Integendeel, ik ga aan de slag met de vorm – het IK –, met narrativiteit, ik experimenteer met nieuwe manieren van vertellen. Dus uiteindelijk vertel ik verhalen. Het zijn natuurlijk geen academische scenario’s zoals het coproductiesysteem ons oplegt. En ook werk ik niet dikwijls met professionele acteurs. Maar dat deden Tati, Bresson en vele anderen reeds voor ik dat deed.
In feite duikt fictie bij mij op tegen een documentaire, soms zelfs etnografische achtergrond, aangezien alledaagse gebaren, menselijke rituelen, alle kleine details die iets zeggen over de plaats van de mens in de wereld mij erg interesseren. Dat is het geval bij vele cineasten, van Rossellini tot Kiarostami, van Pasolini tot Eustache. Bij deze cineasten heeft het misverstand over of de verwarring tussen documentaire cinema en fictiecinema zich nooit voorgedaan. Ik zou zelfs verder durven gaan en stellen dat Vertov en Flaherty, de zogenaamde vaders van de documentaire cinema, ook fictie maakten, net zoals Eisenstein. En het is zeker zo dat we bij hen een schriftuur, een stijl, een invalshoek, een persoonlijke manier van filmen kunnen ontwaren.
Misschien benadert mijn werk eerder dat van cineasten als Chris Marker, die een soort hybride cinema bedrijven die houdt aan het cinematografische essay, ergens tussen filosofie, schone kunsten en poëzie in.
Niemand zou op het idee komen om te zeggen dat het oeuvre van Borgès, Pérec, Greenaway, Raúl Ruiz, Boltanski, Paul Auster, Pessoa – waarmee mijn films op verschillende manieren verwant zijn – documentair werk is.
Mijn films zijn als fabels, met de realiteit als decor. Ze ontlenen hun eenvoudige vorm aan het intieme dagboek en ze zijn autobiografisch, aangezien ze erg vaak spreken over een zoektocht naar identiteit en een onderzoek naar afstamming en ik er erg vaak in opduik als onderwerp en als personage. Maar die zoektocht en dat onderzoek worden voortdurend gefictionaliseerd, tot een scenario verwerkt, in scène gezet, zoals bijvoorbeeld Couple, Regards, Positions, Babel en mijn meest recente films À la recherche du lieu de ma naissance en Leçon de vie aantonen.
Deze tekst verscheen oorspronkelijk als “Pourquoi Boris Lehman fait un cinema de fiction”.
Met dank aan Boris Lehman.
Seuls: Boris Lehman vindt plaats op donderdag 14 maart 2019 om 20u in KASKcinema. Meer informatie over de vertoning vind je hier.