Le joli mai is a portrait of Paris and its inhabitants in the month of May, 1962. Although the war with Algeria officially ended and a promise of peace and prosperity fills the springtime air, the spectre of the war still looms.
« Est-ce la plus belle ville du monde? On voudrait la découvrir à l’aube sans la connaître, sans la doubler d’habitudes et de souvenirs. On voudrait la deviner par les seuls moyens des détectives de roman, la longue vue et le microphone. Rumeurs urbaines, voies radio.
Paris est cette ville où l’on voudrait arriver sans mémoire, où l’on voudrait revenir après un très long temps pour savoir si les serrures s’ouvrent toujours aux mêmes clés, s’il y a toujours ici le même dosage entre la lumière et la brume, entre l’aridité et la tendresse, s’il y a toujours une chouette qui chante au crépuscule, un chat qui vit dans une île. »
Voix-off du film1
“While Le joli mai is a relentlessly political film, politics must be understood here in its widest sense, as the framework through which individuals relate to a larger community. The film denounces France’s apathy to the Algerian war, but this apathy is also taken as symptomatic of a larger deficiency. Parisians seem to have closed themselves off from others: the city has lost its identity as a community. Le joli mai attacks Parisians for their disengagement, for their racism and classism, for their self-obsession in the face of injustice, and for their silence. This distanced critique, however, is balanced with empathy: the film’s harsh conclusions are mitigated by unmistakable affection.
Marker and Lhomme’s urban portrait is haunted by the utopian portrait of an egalitarian society in which individuals live with rather than against others. The hallmarks of this film – its emphasis on the social, its interest in dialogue, its political conscience – became the foundations for Marker’s work throughout the Sixties. From this point on, he drew closer and closer to specific political struggles in France, embracing the local in order to further the larger cause of global revolution. This idiosyncratic verité portrait of 1962, then, can be considered a direct springboard to the militant cinema of 1968. One May contains the seeds of another.”
Sam Di Iorio2
“In Le joli mai uit 1962 spelen in Parijs, ‘het mooiste decor ter wereld, […] 8 miljoen Parijzenaren het stuk, of fluiten ze het, en uiteindelijk zijn zij de enigen die ons kunnen zeggen waarvan Parijs gemaakt is in de maand mei.’ We krijgen enkele tientallen van die miljoenen Parijzenaren te zien en te horen. De stad toont zich als een meervoudig gelaat, als een veelstemmig koor. De maanden mei van een verliefd koppel, een Afrikaanse student uit Dahomey, een troep beursmakelaars en een buurvrouw die net viooltjes heeft geplant, volgen elkaar op en lijken evenveel aandacht te krijgen, zonder enige aanspraak op objectiviteit of volledigheid. Je voelt steeds iemand die kijkt, iets denkt, iets zegt, iets weglaat. De vragen die Marker en Lhomme stellen zijn innig, spitsvondig, een tikkeltje gemeen of speels provocatief. Het zijn geen neutrale engeltjes die met de camera door Parijs struinen op zoek naar opinies. Er beweegt meer dan alleen de mensen in het beeld. Er verschuift iets.
Voor de buurvrouw had Marker net zoveel vragen als voor de beursmakelaars. Zij wonen in dezelfde stad in een andere wereld. In hetzelfde jaar in een andere tijd. Een schijnbaar terloopse en banale scène als die over de viooltjes van de buurvrouw vertelt iets over de cyclische tijd van de seizoenen, waarmee we zoals alle levende wezens intrinsiek zijn verbonden maar waarvan we steeds meer lijken te vervreemden. De vrouw zegt lang geleden van het platteland naar Parijs te zijn verhuisd en met de bloemen iets van haar oude wereld te hebben meegebracht. Daartegenover belichamen de beursmakelaars de tijd van de financiële wereld, een cyclische tijd van koersen en conjuncturen, die zijn onontkoombare natuurkracht slechts kan veinzen en de nieuwe markten die ze creëert arglistig slijt als nieuwe werelden. Door middel van de montage lijkt de hiërarchische constellatie van maatschappelijke posities kortstondig te worden omgevormd tot een uitdijende ruimtelijke figuur van gelijktijdige levens. De orde van de sociale werkelijkheid wordt weliswaar niet opgeheven, maar de montage maakt ze even zichtbaar. De vluchtige nevenschikking van filmbeelden en klanken bezweert tijdelijk de werkelijke hiërarchie onder mensen met de te verwerkelijken gelijkwaardigheid van mensen.”
Hannes Verhoustraete3
« Avec son titre à fredonner, Le joli mai peut être vu comme une fable. Celle de l’araignée et de l’équilibriste. La première est une vraie araignée qui batifole sur le costume de l’inventeur d’une voiture à conduire sans toucher le volant. Le second est un soldat en uniforme qui, à l’arrière-plan de l’entretien avec l’inventeur, se lance sur une balustrade. Tout ça dans le même plan, le même cadre. Telle est la morale de la fable: regarder les choses en face, c’est aussi les regarder de côté. [...] Tout habité d’urbain, Le joli mai est un modèle d’urbanité. Cette façon systématiquement bienveillante d’interroger les Parisiennes et les Parisiens, d’aller les chercher sur le terrain de leurs trésors (rêves, ambitions, poésie) et jamais du côté du pittoresque, ou pire, du ricanement. Quand une mère de famille très nombreuse (neuf enfants) explique qu’elle va quitter son taudis pour un quatre pièces « moderne », le Joli Mai est du côté de son bonheur. De même quand Marker, lanceur de questions comme on lance des galets à la surface des choses pour les faire ricocher, demande à un Algérien de 19 ans s’il a la foi. « La foi en quoi ?, réplique le jeune homme. La foi en l’amour? » Marker et Lhomme, physiciens de l’humain, donnent à voir et à entendre des visages, des corps, des caractères, des paroles. »
Gérard Lefort4
- 1Vous pouvez trouver le texte original ici.
- 2Sam Di Iorio, “Chris Marker: The Truth About Paris. Reconsidering Le Joli mai’s investigation of French social attitudes in the early Sixties,” Film Comment, May-June 2003.
- 3Hannes Verhoustraete, Chris Marker, langeafstandsfilmer, Sabzian, 17 oktober 2018.
- 4Gérard Lefort, « Le Joli Mai » a la mue gaie, Libération, 4 juin 2013.