Voor Frieda

VERTAALD DOOR TRANSLATED BY TRADUIT PAR Sis Matthé

Aan tafel, op restaurant. Frieda en Enno, zij aan zij. Menu’s uitwisselend. De ene bijziend, de andere verziend. Of andersom. Het menu op tien centimeter van hun ogen, doorgegeven en vervolgens ontcijferd op een meter van hun ogen. Elkaar toefluisterend. Terug naar het menu van de ene, van de andere.

Ze wisselen blikken uit, Frieda en Enno. Ook cinefiele blikken. De ene historisch en objectiverend. De andere esthetisch en persoonlijk. Vaak kruisen hun paden.

In Enno’s aanwezigheid spraken we Duits. Maar onder ons, tussen Frieda en mij, was het Frans.

De Franse taal is wat ons bond. In onze – helaas zeldzame – gesprekken en in onze intiemere en frequentere correspondentie. En, vertrouwde Frieda me toe: “Zodra de post er is, herken ik de afzender aan de sigarengeur...”

Van haar vakanties in Frankrijk bracht zij Roger et Gallet-zeep mee – doordeweeks in Frankrijk maar volgens haar in Duitsland niet te krijgen.

Wat een ontroerende frivoliteit. Een enigszins stijve, ingehouden frivoliteit... maar wel echt. Gestoeld op een soevereine intelligentie. Wie schreef er beter over Lubitsch dan Frieda? Een scherp en voor mij enigszins (enigszins!) hermetisch denken. Die overgangen van de ene paragraaf naar de andere. Een plotselinge en onverwachte kronkel in haar denken, die op mij overkomt als een moment van mysterie, misschien een soort weigering? Een kortsluiting van het denken, zonder twijfel. Waarom die gedachtesprongen?

De stiltes in haar teksten zijn kostbaar. Ze horen me uit.

In feite vormde film niet vaak het onderwerp van onze gesprekken. Alsof het vanzelf sprak om dit onderwerp niet aan te snijden. Cinema maakte deel uit van de lucht die we beiden ademden. Vreemd genoeg hield de literatuur ons meer bezig.

Frieda deed me Theodor Fontane lezen. Ze hield ook van mijn boeken. Ik had graag gewild dat ze ze in het Duits had vertaald.

Wat haar ervan weerhield – en wat mij ervan weerhield om het haar met meer aandrang te vragen? – was de ernst, de koppigheid waarmee ze haar eigen teksten schreef. Dit labeur, waarvan zij beweerde dat het echt labeur was, kon alleen verlicht, ondersteund of gedragen worden in een context die volledig in strijd was met reflectie en schrijven: de keuken. Schrijven over Ophüls of Ozu op een hoekje van de keukentafel... omgeven door de geur van het dagelijks leven. Koken, “eten maken” – en zich zo beschermen tegen de kwelling van het schrijven. Een houding die voor mij moeilijk te begrijpen is, zo verschillend is mijn eigen benadering van het schrijven. (En waarschijnlijk ook die van het koken.) Dat deze prachtige teksten zijn ontstaan tussen pruttelende boeuf bourguignon en flan caramel die nog bereid moet worden, blijft voor mij een raadsel.

Door haar teksten – haar wonderbaarlijke korte opmerkingen over films, de zogenaamde “Filmtips” – ontdekte ik de Süddeutsche Zeitung, die ik zovele decennia trouw ben gebleven. Het wordt te weinig gezegd en te vaak vergeten: de rol die bij het schrijven wordt gespeeld door de vraagzijde, die we al te gemakkelijk benoemen als de redacteur. Er is moed en flair nodig bij een dagblad om een filmcritica als Frieda te vertrouwen. In feite is het een kwestie van wederzijds vertrouwen. Je gesteund voelen door een dagblad werkt geruststellend en stimulerend. “Ik schrijf dus niet alleen voor mijn collega’s en naaste filmliefhebbers. Mijn stem, hoe iel ook, zal verder dragen dan dat.”

Die legitimiteitskwestie speelt niet onder collega’s, bijvoorbeeld bij Filmkritik. Of zelfs Die Zeit. Het absolute vertrouwen krijgen van een dagblad is echter van een heel andere orde.

Frieda Grafe en Eric de Kuyper © Karola Gramann

Oorspronkelijk gepubliceerd als “Pour Frieda”, in: Ungenierte Unterhaltung. Mit Frieda Grafe im Grandhotel, Hrsg. von Karola Gramann, Ute Holl und Heide Schlüpmann (Wenen: SYNEMA-Publikationen, 2022), 45-46.

Met dank aan Eric de Kuyper en Heide Schlüpmann

Foto met toestemming van Karola Gramann

ARTICLE
20.04.2022
NL EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.