← Part of the Collection: Chantal Akerman

24 maart 2024

Jeanne Dielman, 23 quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1975)

Er zijn weinig films waar meer over geschreven, gedacht en gezegd is geweest dan Jeanne Dielman, 23 quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1975), gemaakt door Chantal Akerman toen ze nog maar 24 jaar oud was. Sinds de film in de tienjaarlijkse Sight & Sound-lijst van beste films aller tijden op nummer één kwam te staan is de film alomtegenwoordig. Jeanne Dielman is een film die je moet gezien hebben. Een “meesterwerk”, een absolute mijlpaal in de filmgeschiedenis. Ikzelf heb Jeanne Dielman nog nooit gezien. De woorden uitschrijven voelt bijna aan als een bekentenis, een biecht. Op zondag 24 maart stond in CINEMATEK een vertoning op de agenda in het kader van de grote Akerman-retrospectieve. Toch twijfelde ik tot op het laatste ogenblik om effectief de film te gaan bekijken.

Waarom zag ik de film nog nooit? Of eerder, waarom vond ik nooit het juiste moment om de film te gaan bekijken? Mijn moeder vertelde me ooit dat ze op haar veertiende Jeanne Dielman zag samen met haar grootmoeder. Twee verschillende generaties keken samen een goede drie uur lang naar het routineuze handelen van het personage Jeanne Dielman. Voor mijn moeder was het zien van Jeanne Dielman een belangrijk moment. Ze herkende in de manier waarop Akerman actrice Delphine Seyrig regisseerde, en bijvoorbeeld de aardappelen liet schillen, een artistieke geste die haar zelf deed beslissen om aan de kunstacademie te gaan studeren. Haar grootmoeder daarentegen had zich urenlang, ongemakkelijk schuifelend op haar stoel, verveeld. Serge Daney spreekt in zijn cinefiele “autobiografie” Volharden, in navolging van een citaat van Jean-Louis Schefer, over “films die naar onze jeugd hebben gekeken”. Films die zo belangrijk zijn dat ze sturend worden omdat ze iets over jou “lijken te weten” dat je zelf moeilijk onder woorden kan brengen. De film loopt als het ware mee de zaal uit. Daney heeft het in dezelfde tekst over Kapo, een film die hij zelf ook nog nooit gezien had. “Want ik heb Kapo niet gezien en tegelijk heb ik hem wel gezien,” schrijft hij. “Ik heb hem gezien omdat iemand hem – met woorden – aan mij heeft getoond.” Die schrijver was Jacques Rivette, en die beschreef aan de hand van de film een ethisch gebod dat Daney voorgoed zou bijblijven. De rijder van Kapo, het befaamde inrijden van de camera tijdens een sterfscène van een gevangene in een concentratiekamp, zou Daney’s hele leven lang een geleide zijn om het abjecte in film te herkennen.

Op een niet zo verschillende manier bestaat Jeanne Dielman voor mij eveneens voornamelijk uit woorden. Mijn allereerste kennismaking met de cinema van Chantal Akerman was niet Jeanne Dielman, zoals bij mijn moeder, maar Saute ma ville. In het eerste jaar op de filmschool, op 23jarige leeftijd. Saute ma ville was een revelatie omdat het ontsnapte aan elke categorisering en me de geruststelling gaf dat ongeregeldheid – Akermans jeugdige anarchie – bepalend kon zijn bij het maken van films. Op school werd Jeanne Dielman ons nooit integraal getoond, maar werd de film gaandeweg in elkaar gepuzzeld met lesmateriaal, teksten en fragmenten. Jeanne Dielman maakte aan de hand van die flarden een veel strengere indruk, vandaar een groeiende weerspannigheid om de film helemaal te bekijken. Misschien zou dit monumentale werk, dat zovele malen op verschillende manieren bekeken, besproken en gelezen werd, mijn groeiende affectie voor de andere films van Akerman in gevaar brengen. Op vele vlakken is de manier waarop Jeanne Dielman beschreven wordt een verzameling van clichés. Clichés die vast zijn gaan kleven aan de beschrijving van Akermans cinema als geheel. Een “lange”, “trage”, “geconcentreerde”, “hyperrealistische” film over een “huisvrouw” / “prostituee” die een routineus leven leidt. Het is zogezegd een “moeilijke”, “saaie” film waar je moeite voor moet doen.

De plaats van Jeanne Dielman in de filmgeschiedenis is, zou je kunnen zeggen, altijd ongemakkelijk geweest. De film heeft altijd tussen lovende kritieken en onbegrip, zelfs misprijzen, vastgezeten. Eerst vergeten, nu de hemel in geprezen. Weinig filmmakers zijn zo in de verdediging gedreven als Chantal Akerman. Zoals ze zelf aangaf in een interview is de film vaak geworden wat mensen erin wilden zien, terwijl voor haar Jeanne Dielman een ode bleef aan de dagelijkse gebaren en handelingen van haar moeder.1 Het is een vreemde lotsbestemming dat je bij films als Jeanne Dielman nooit meer toevallig en ongedwongen in de zaal kan gaan zitten. De ervaring van een film kan door de overvloed aan betekenissen en interpretaties gekaapt worden, of je ontvankelijkheid ervoor op het spel zetten. Toch wantrouw ik hier ook mijn eigen koppigheid. Moet ik niet vertrouwen dat Jeanne Dielman net het vermogen behoudt om door die mist heen te breken? Een film kan, tegen wil en dank, altijd onverwacht “terugkijken”. Ik ben die zondagnamiddag toch maar thuisgebleven.

  • 1Scott MacDonald, A Critical Cinema 5: Interviews with Independent Filmmakers (Oakland: University of California Press, 2006), 260.

Beelden uit Jeanne Dielman, 23 quai du commerce, 1080 Bruxelles (Chantal Akerman, 1975)

Met dank aan de Fondation Chantal Akerman.

ONE DAY, A FILM
15.05.2024
NL EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.