ISSUE
29.01.2020
NL

Beschreven cinema

COMPILED BY Gerard-Jan Claes, Stoffel Debuysere
ARTICLE
Gerard-Jan Claes, 2020
De algemene kleur van films

Over Frieda Grafe’s filmkritiek

ARTICLE
Frieda Grafe, 1979
Realisme is altijd neo-, sur-, super-, hyper-

Zien met fotografische apparaten

ARTICLE
Frieda Grafe, 1968
De Knokke-cinema
ARTICLE
Frieda Grafe, 1967
Eric Rohmer: La collectionneuse
ARTICLE
Frieda Grafe, 1995
Scope: formaat of ethiek
ARTICLE
Frieda Grafe, 1966
Au hasard Balthazar van Robert Bresson
ARTICLE
Frieda Grafe, 1974
Carl Theodor Dreyer

Geestelijke heren en natuurlijke dames

ARTICLE
Frieda Grafe, Enno Patalas, 1973
Getatoeëerde werkelijkheid

Jean Vigo’s Zéro de conduite en L’Atalante

ARTICLE
Frieda Grafe, Enno Patalas, 1969
Trouble in Paradise van Ernst Lubitsch
ARTICLE
Frieda Grafe, 1964
Vivre sa vie (Het verhaal van Nana S.) van Jean-Luc Godard
ARTICLE
Frieda Grafe, Enno Patalas, 1970
Waarom wij de beste televisie en daarom de slechtste cinema hebben
ARTICLE
Frieda Grafe, 1973
Hoe zich te oriënteren in Ozu-films
ARTICLE
Frieda Grafe, 1970, 1986
Filmtips

Frieda Grafe (1934-2002), de “Königin der deutschen Filmpublizistik”, startte haar carrière in 1962 bij het maandblad Filmkritik, het vlaggenschip van de toen nog jonge Duitse filmkritiek. Ze zou er een honderdtwintig stukken publiceren. Later, vanaf begin jaren 70, publiceerde Grafe hoofdzakelijk in het weekblad Die Zeit en het dagblad Süddeutsche Zeitung. Ze werkte mee aan monografieën over Fritz Lang, F.W. Murnau en Ernst Lubitsch, en vertaalde boeken van en over Alfred Hitchcock, François Truffaut, Éric Rohmer, Jean-Luc Godard en Jean Renoir. Dit deed ze gedeeltelijk samen met haar man Enno Patalas, zelf een van de belangrijkste Duitse filmhistorici en -critici van de 20ste eeuw, oprichter-redacteur van Filmkritik, en een tijd directeur van het Münchense filmmuseum.

Al tijdens haar leven verschenen verschillende verzamelingen van haar teksten. Im Off Filmartikel (1974) verenigt zeventig teksten van Grafe én Patalas. Artikels uit een periode van tien jaar, 1964-1974, die de lezers niet enkel confronteerden met films uit hun eigen tijd maar ook een intensievere band bepleitten met de cinema van D.W. Griffith, Erich von Stroheim, Ernst Lubitsch en Max Ophüls. Voor Grafe en Patalas ging dit samen. Een filmgeschiedenis wordt niet enkel gestructureerd door het ritme van premièredata maar vraagt ook om een blik op de “vergeten en verdrongen aspecten van het officiële (film)beleid”. Im Off Filmartikel verzamelt teksten die eerder onder Grafes eigen naam werden gepubliceerd maar verschijnen in dit boek onder beider namen. Grafe en Patalas hadden een quasi-symbiotische leef- en werkrelatie. Beiden benadrukten hoezeer hun werk het resultaat is van gedeelde filmervaringen en gesprekken.

In 1985 verscheen nog Beschriebener Film, een verzameling teksten die Grafe hoofdzakelijk voor Süddeutsche Zeitung schreef. De titel verwijst naar Grafes omschrijving van haar eigen kritieken. Ze noemde ze zelf treffend “beschreven films”, omdat ze, zo merkt Irmela Scheider op, “het gebaar van de criticus als leermeester en rechter vermeed en zich concentreerde op het voor de lezer inzichtelijk en levendig maken van haar manier van kijken naar films”. Een heel ander facet van haar werk waren de Filmtips, die van 1970 tot 1986 wekelijks in Süddeutsche Zeitung verschenen, korte commentaren op het filmaanbod in München, vaak slechts één zin per film. Na haar dood in 2002 verscheen bij Verlag Brinkmann & Bose, onder redactie van Patalas, een twaalfdelige uitgave met haar verzamelde geschriften.

Grafes filmkritiek is nagenoeg onbekend en ongelezen buiten Duitsland. In het Engels verschenen maar een handvol vertalingen. Eind jaren zeventig werden in twee publicaties van het British Film Institute, over Carl Theodor Dreyer en Max Ophüls, een aantal vertaalde essays van Grafe opgenomen. Later, in 1995, zou het BFI nog een kort essay over The Ghost and Mrs. Muir (1947) van Joseph L. Mankiewicz uitbrengen in boekvorm. In Frankrijk werden haar teksten voornamelijk verspreid via vertalingen in Trafic.

Als eerste stap om dit hiaat te dichten, publiceert Sabzian in samenwerking met het Goethe Institut Brussel een tiental Nederlandse vertalingen. In ‘Realisme is altijd neo-, sur-, super-, hyper-’, een van haar beroemdste teksten, bekritiseert Grafe de onzinnige term “neorealisme”, die een afwezigheid van fictie suggereert. Ze observeert dat in de films van Roberto Rossellini, Vittorio De Sica en Luchino Visconti eerder “een nieuwe realiteit in zicht komt via een nieuwe manier van waarnemen”. Vijf teksten uit de selectie verschenen oorspronkelijk in Filmkritik. ‘De Knokke-cinema’ is geen klassiek verslag van het festival voor experimentele film te Knokke. Grafe richt zich op de perceptie van de Amerikaanse experimentele cinema. Door hun vrije vorm positioneren deze films zich bewust tegenover de klassieke Hollywoodiaanse cinema, waarmee ze voor Grafe ook “een absoluut natuurlijke verhouding tot hun medium” delen, “ver van alle cultureel geleuter” uit Europa.

Voor Grafe was cinema de kunstvorm bij uitstek die in staat was het symbolische karakter van de werkelijkheid te verbeelden, die net door haar schijnbaar directe representatie sociale ordes en hun verplichtingen zichtbaar maakt. Zo zijn het verhaal en de figuur van de ezel in Robert Bressons Au hasard Balthazar vooral “een weergegeven esthetisch feit, een middel om naar de werkelijkheid te verwijzen, niet om ze uit te beelden”. Telkens verbindt ze haar “beschrijvingen” aan grotere esthetische postulaten en maatschappelijke inzichten. Trouble in Paradise is voor Grafe een schurkenfilm, “niet enkel omdat hij over schurken gaat”, maar omdat hij “oplichterij ontmaskert als de essentie van cinema”. In La collectioneuse ziet ze hoe Rohmer literatuur zichtbaar maakt, “hoe ze zich verhoudt tot het leven”. En in haar tekst over Godards Vivre sa vie: “De werkelijkheidsaanspraak van zijn kunst berust niet op een zo trouw mogelijke nabootsing van de werkelijkheid, maar manifesteert zich in de erkenning van het fictieve karakter ervan.”

Ook in de vier teksten die oorspronkelijk in Süddeutsche Zeitung verschenen, wordt duidelijk dat cinema voor Grafe in de eerste plaats een vormenwereld is. “Dreyer brengt vormen in beeld die als functie hebben de structuren duidelijk te maken die onder die vormen liggen en ze genereren,” zo schreef ze over de Deense regisseur. Net die vormen maken de werkelijkheid zichtbaar. In haar stuk over Jean Vigo laat ze de Franse filmmaker dat zelf bevestigen: “Onze zintuigen zijn niet scherp genoeg om de stroom van gebeurtenissen te zien; we hebben vormen nodig omdat we de subtiliteit van absolute beweging niet kunnen vatten.”

In 1970 bekritiseert ze samen met Patalas de amechtige relatie van de (Duitse) televisie met de filmkunst. Door het onvermogen haar eigen mediale werkelijkheid te exploreren maakt de televisie zich “enkel meester van de filmgeschiedenis om haar te benutten en er worsten van te draaien”. Drie jaar later werpt Grafe een vraag op in het Duitse dagblad: “Hoe zich te oriënteren in Ozu-films?” Ze ziet in Ozu een zencineast die de toeschouwer dwingt de “gebruikelijke zoektocht naar de betekenis achter de dingen” stop te zetten ten voordele van een “eenvoudige, zuivere waarneming”. De tekst ‘Scope: formaat of ethiek’ komt voort uit een lezing waarin ze de artistieke consequenties van CinemaScope onder de loep neemt. Daarbij blijkt de overeenkomst tussen inhoud en beeldformaat “niet van fysieke maar van morele aard”. 

De vertalingen worden voorafgegaan door een bespreking van Grafes singuliere filmkritiek, een vorm van schrijven waarvan ze zelf ooit zei: “Ik probeer de algemene kleur van een film voor de lezer te reconstrueren uit mijn indrukken en inzichten om hem of haar zelf tot conclusies of veronderstellingen te brengen.” Het dossier sluit af met een selectie van Grafes Filmtips.

Gerard-Jan Claes

Texts

Over Frieda Grafe’s filmkritiek

Gerard-Jan Claes, 2020
ARTICLE
29.01.2020
NL

Frieda Grafe noemde haar kritieken treffend “beschreven films”, omdat ze, zo merkt Irmela Schneider op, “het gebaar van de criticus als leermeester en rechter vermeed en zich concentreerde op het voor de lezer inzichtelijk en levendig maken van haar manier van kijken naar films.” Geen kritiek vanuit vooropgestelde kaders, geen theoretische orthodoxie maar vermenging van zinnelijke en intellectuele associatie. Grafe schreef suggestief en evocatief, met woorden en zinnen die gewikt en gewogen werden. “Ik probeer de algemene kleur van een film voor de lezer te reconstrueren uit mijn indrukken en inzichten om hem of haar zelf tot conclusies of veronderstellingen te brengen.”

Zien met fotografische apparaten

Frieda Grafe, 1979
ARTICLE
29.01.2020
NL

De neorealistische films leken niet realistischer voor de massa, voor de kleine mensen, voor het dagelijkse leven. De individuen en hun psychologische analyse uit de burgerlijke roman zijn overbodig omdat er geen verhalen meer overtuigend aannemelijk gemaakt hoeven te worden. Maar de oude verhouding is niet zomaar omgekeerd, het documentaire krijgt niet de overhand ten koste van het narratieve. Rossellini vertrouwt niet op het fantastische toeval, de kern van de surrealistische esthetiek, noch laat hij alles over aan de apparatuur zoals later de cinéma vérité deed. Zijn blik en die van de camera worden gecombineerd. Een nieuwe realiteit komt maar in zicht via een nieuwe manier van waarnemen.

Frieda Grafe, 1968
ARTICLE
29.01.2020
NL EN

Men zou mij ervan kunnen beschuldigen dat wat volgt slechts van heel ver iets te maken heeft met de individuele films die in Knokke zijn vertoond en dat het meer een postulaat is dan een beschrijving van een werkelijkheid. Zo is het ook bedoeld, niet als een vergezochte verdediging van alles wat er in Knokke te zien was. Ik zou helemaal niet in staat zijn deze films op een zinvolle manier te beoordelen: als normale bioscoopbezoeker krijg je dit genre zo zelden onder ogen dat aanvankelijk alleen al de vreemdheid ervan je verwart.

Frieda Grafe, 1967
ARTICLE
29.01.2020
NL

Daniel becommentarieert zijn onderwerp: “Met schilderkunst moet je jezelf in de vingers snijden.” Voor hem en Rohmer gaat het erom de kunst tot leven te brengen die niet geschikt is voor musea. Om met een beeld van de film te spreken: vazen zijn er in de eerste plaats om bloemen in te zetten.

Frieda Grafe, 1995
Vertaald door Sis Matthé
ARTICLE
29.01.2020
NL

Met het CinemaScope-formaat, zo schreef Eric Rohmer in zijn recensie van Premingers The Court Martial of Billy Mitchell, verandert niet de stijl maar de ethiek. De overeenkomst tussen inhoud en shotverhoudingen is niet van fysieke maar van morele aard.

Frieda Grafe, 1966
ARTICLE
29.01.2020
NL EN

Films zoals die van Bresson, die afhankelijk zijn van de kracht van suggestie en dus in extreme mate afhankelijk zijn van het reactievermogen en de reactiebereidheid van de toeschouwer, die een kluwen van verbanden, referenties en krachten verbeelden, laten zich onmogelijk herleiden tot een eenduidige, lineaire en onomkeerbare verhouding tussen oorzaak en gevolg. De vrijheid die Bresson zijn publiek laat, stemt overeen met zijn houding als kunstenaar ten opzichte van de werkelijkheid. Wat hij met de vorm van zijn films vastlegt is slechts reliëf; wat men niet ziet is cruciaal en pas in de stilte en sprakeloosheid achter wat men hoort, komt in de eenzaamheid het eigenlijke drama van deze film boven.

Geestelijke heren en natuurlijke dames

Frieda Grafe, 1974
ARTICLE
29.01.2020
NL EN

De kern van Dreyers films openbaart zich niet onmiddellijk. Hij duidt de contouren aan. De beelden zijn slechts resten van het oneindige, van het ongevormde, van het mogelijke, verheven en star, om hun beperkingen te demonstreren. In Dreyer-films kan je je nooit met slechts één personage identificeren, helden en booswichten zijn er niet. De strijd is kosmischer, maar niet ahistorisch. Wat bij hem in botsing komt, zijn ordes, of beter gezegd orde en wanorde.

Jean Vigo’s Zéro de conduite en L’Atalante

Frieda Grafe, Enno Patalas, 1973
ARTICLE
29.01.2020
NL EN

Vigo’s films behoren tot het surrealisme. Niet de Breton-stroming met haar überidealisme, haar amour fou en, ondanks alles, haar paternalisme. Vigo is een van de “vijanden van binnenuit”, Bataille, Artaud, leven-boven-vorm, erotiek, het uitgeholde subject. De vernietiging van de maatschappelijke bovenbouw wordt de basis van elke revolutionaire actie.

Frieda Grafe, Enno Patalas, 1969
ARTICLE
29.01.2020
NL

Trouble in Paradise is een schurkenfilm – en niet enkel omdat hij over schurken gaat. Hij ontmaskert oplichterij als de essentie van cinema. Film, zegt Leenhardt, is de kunst van de ellips – wat zijn diefstal, bedrog en oplichterij anders? Tussenschakels overslaan, schijnbaar of alleen uiterlijk sluitende verbanden tot stand brengen tussen oorspronkelijk onsamenhangende elementen: dat is de kunst van de cineast en de bedrieger, de essentie van hun respectievelijke expressiemiddelen.

Frieda Grafe, 1964
ARTICLE
29.01.2020
NL

Godards camera bewaart een afstand; hij registreert. Godard weigert de kijker via dramaturgische manipulaties een mening op te dringen. De werkelijkheidsaanspraak van zijn kunst berust niet op een zo trouw mogelijke nabootsing van de werkelijkheid, maar manifesteert zich in de erkenning van het fictieve karakter ervan.

Frieda Grafe, Enno Patalas, 1970
ARTICLE
29.01.2020
NL

Het bewustzijn van de programmamakers en vooral van de televisiekritiek over het medium waarmee ze te maken hebben, is nog erg gering. Televisie maakt blindelings gebruik van wat cinema, theater, politiek en andere media produceren. Wat televisie zou kunnen zijn? Niemand staat meer weigerachtig tegenover deze vraag dan de televisie. Zelf onproductief maakt de televisie zich enkel meester van de filmgeschiedenis om haar te benutten en er worsten van te draaien.

Frieda Grafe, 1973
ARTICLE
29.01.2020
NL EN

Ozu is een zencineast die in de positie van toeschouwer en afwachtende de wereld niet wil veranderen, maar zich vlak en onverschillig maakt als een waterspiegel en gereed is voor de indrukken van de wereld. De camera is bij het draaien steeds een fractie van zijn blik verwijderd: de ruimte geeft een versplinterde indruk.

Frieda Grafe, 1970, 1986
ARTICLE
29.01.2020
NL

Van 1970 tot 1986 verschenen in het dagblad Süddeutsche Zeitung wekelijks Frieda Grafe’s Filmtips, korte commentaren op het filmaanbod in München, vaak slechts één zin per film. Sabzian selecteerde en vertaalde acht Filmtips.