Hardnekkig het ene standpunt

Over D’Est van Chantal Akerman

(1) D’Est (Chantal Akerman, 1993)

D’Est – een film, een video-installatie. Tussen bioskoop en museum, tussen projectie in de tijd en distributie in de ruimte, tussen pellicule en elektronisch beeld. Maar ook tussen twee culturen, die van de film en die van de plastische kunsten - tussen twee manieren om de vraag van het beeld te stellen: in film de vraag naar het juiste beeld, in het museum de vraag van de onmogelijke afbeelding.

Geen documentaire over Oost-Europa (de realistische optie). Geen “experiment” over film (de avant-garde optie). Akermans bekommernissen groeien niet uit formele werkhypotheses, noch uit de vraag van de informatie. Ze wordt niet als een reporter geleid door het werkelijke als informatie, noch door theorie die het beeld in twijfel trekken. Ze wordt geleid door concrete, ethische vragen over de waarde en de plichten van beelden. Beelden zijn voor haar noch concepten, noch passieve afgietsels, maar verhoudingen.

Filmbeelden zijn immers altijd het antwoord op een vraag: door het vorige beeld gesteld, maar ook tijdens de tournage door de maker geformuleerd: “Wat is dit?” Het filmbeeld repliceert; is de echo van de vraag. Dat betekent dat ieder filmbeeld van die vraag afhankelijk is, er zijn bestaan aan te danken heeft, er ondergeschikt en onderworpen aan is. Akerman wil haar beelden uit de ban van de vraag bevrijden. Ze moeten geen antwoord geven; ze neemt ze geen examen af.

Haar beelden zijn gemaakt alsof er niet eerst een vraag was, maar dat beeld. De vraag die komt onvermijdelijk achteraf – en te laat – bij de toeschouwer op. Haar beelden verschijnen als onbegrijpelijke feitelijkheid. Sfinxbeelden.

Akerman maakt “beelden als feiten” (geen beelden van feiten). We moeten ze als onontkoombaar en zonder doel accepteren. Zo staat het beeld er. Haar beelden worden door hun onverstoorbare lengte ontdaan van interpretatie. Alsof Akerman tijdens het draaien en aan de montagetafel zo lang wacht om “coupez” te roepen, dat niemand nog uit de ban van die mechanische duur geraakt. “Waarom een plan beëindigen?”' is een vraag die steeds moeilijker te beantwoorden wordt naarmate het plan langer duurt. Tot haar beelden een muur zijn geworden die iedere gram van hun gewicht op je netvlies hebben uitgestort.

We beseffen snel hoe hard Akerman werkt om beelden te maken zonder een accent (signatuur van een ik) dat hun gewicht zou verzachten, hun strakheid milder zou maken. Discipline en meedogenloze zelfbeheersing – tijdens het draaien van de plans, maar ook aan de montagetafel. Om niet impulsief te reageren moet ze extreem alert zijn voor alle prikkels uit het veld, om aan hun bombardement te weerstaan. Ze wil vooral geen toerist zijn. Daartoe moet ze dwars doorheen de anekdote, doorheen het exotische kunnen kijken. Dat lukt alleen door lang te kijken tot de exotische lading is opgebrand.

Die granieten feitelijkheid van ieder plan wordt ook in de hand gewerkt door de montage. Beelden worden niet “met het gezicht naar elkaar” aan elkaar gezet, maar ruggelings aan elkaar vastgeknoopt. Geen omhelzing in een vloeiende continuity maar een nadrukkelijk afstoten. De beelden dialogeren niet met elkaar, vullen elkaar niet functioneel aan. Iedere las is een grens tussen een voorgaand en een nieuw beeld. Ieder plan krijgt daardoor een absolute autonomie. Geen enkel plan tolereert interferenties, interpretaties, verklaringen van een ander plan. Akerman besteedt dan ook aan ieder onderwerp maar één enkel plan. Haar films kennen geen beeldsequens, waarin ieder plan, met informatie beladen, het verloop verder stuurt. Nee, hier wordt hardnekkig vanuit één enkel standpunt gefilmd en wordt er dus niet meer verteld.

Men identificeert zich hier niet met iets in het beeld, maar met het tonend-kijken van de camera. Niet met een opeenvolging van beelden, maar met ieder beeld afzonderlijk. Kortom, hier hebben beelden geen functionele rol meer. Het beeld heeft geen doel waarnaar het door de montage feilloos gestuurd wordt als een bom die in de explosie zijn levensdoel bereikt. De beelden blijven integendeel liggen: de toeschouwer moet ze tijdens het bekijken ontmijnen, hun onopgeloste vragen beantwoorden.

Zo ontstaat het effect van de achteruitkijkspiegel: waarom dat beeld? Hoe staat de camera? En vooral: wat zien de figuren die in het beeld naar de Westerse ploeg kijken die hen tergend aftast? Maar dus ook: waarom dat beeld na dat eerdere beeld? (en dus niet het nieuwsgierige: wat volgt er? maar het peinzende: wat kwam er nu weer daarvoor?). Men doorloopt de film à reculons.

De kijker wint op die manier een pijnlijke bevrijding van een “doel” – het inzicht dat de cineast tijdens het draaien en zeker tijdens de montage reeds heeft. Het afgeronde verhaal dat hij wil vertellen, de informatiestroom die hij precies weet te sturen overheersen hier niet de beeld- en klankblokken die ze ons presenteert. De betekenis hypothekeert de beelden niet.

Je ziet dat Akerman niet weet wat te denken over dat verre Oosten van Europa; , maar ze weet wel hoe ze haar beelden wil maken. Beelden strak opgespannen in hun raam: als een doek op een houten raam, als een foto in zijn cadrage. Strak opgespannen en gefixeerd, zeker ook wanneer ze haar beroemde rijers maakt langs wachtende massa’s. Beelden die voortdurend hun filmisch karakter lijken in te ruilen voor andere, meer fotografische mogelijkheden: die van de still. Beelden die zo hardnekkig zijn volgehouden dat ze – net als een Richter – uitvegen en steeds abstracter gaan worden. Niet letterlijk gebeurt dat, maar in de aandacht van de kijker. Haar beelden maken het filmscherm tot een plat vlak; de illusie van diepte wordt poreus; het oergebaar van de projectie weer tastbaar.

Daardoor is de belangstelling van het kunstenmilieu voor Akerman begrijpelijk. Er zijn immers belangrijke raakpunten: het filmscherm als vlak, de formalistische gevoeligheid, de provocerend wrede neutraliteit, haar wantrouwen tegenover vertellen.

Toch lijken me alle plaatsen om haar werk te bekijken gevaarlijk: de bioskoop net zo goed als het museum of de televisiemonitor. Haar fundamentele vraag als filmmaakster is immers ambachtelijk: “wat kan ik vertellen (niet veel van wat ik tenslotte niet begrijp) en hoe moet ik tonen (wat ik niet begrijp)?” Wat ze vertelt en toont is dat er iets is. Obscuur, massief en van een doffe densiteit. Haar vragen hebben met het onderzoek van zulke een materie te maken. Haar vragen cirkelen rond de correcte verhouding tot wat men niet begrijpt. “Zeg ik het correct?” “Toon ik het precies genoeg?” Ze hebben een juridische dimensie: “Met welk recht?” En juist omdat ze zo weinig uitspraken doet, matigt ze zich onvoorstelbare rechten aan bij het luisteren. Een zoektocht naar het valabele en verantwoordelijke beeld vandaag. Naar een menselijk en toch ook waarheidsgetrouw beeld. Naar een beeld dat de toeschouwer dwingt om vrij te zijn. Die zoektocht is vandaag niet de vraag in het museum, niet in televisie en niet in de bioskoop.

Het werk van Akerman is even eenvoudig en eerlijk als het intens en consequent is. De weg ernaartoe wordt niet door een instelling, noch door een industrie geëffend. Iedere belangstellende moet zich net als Akerman zelf op weg begeven en kijken of en op welke manier hij deze grote film kan ontmoeten.

(2) D’Est (Chantal Akerman, 1993)

Beelden uit D’Est (Chantal Akerman, 1993)

 

Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Kunst & Cultuur, december 1995.

Met dank aan Reinhilde Weyns en Bart Meuleman.

Met steun van LUCA School of Arts, LUCA.breakoutproject.

ARTICLE
22.03.2023
NL EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.