Tussen hoofd en handen

De teksten van Johan van der Keuken

COMPILED BY Gerard-Jan Claes, Nina de Vroome, Tillo Huygelen
ARTICLE
Gerard-Jan Claes, Nina de Vroome, Tillo Huygelen, 2024
Johan van der Keuken, een schrijvende filmmaker

Introductie ‘Tussen hoofd en handen’

ARTICLE
Johan van der Keuken, 1963
Film is geen taal
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1963
Het audiovisuele probleem
ARTICLE
James Blue, Johan van der Keuken, 1965
Bach en de zingende zaag
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1967
Over “De waarheid 24x per seconde”
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1968
Overwegingen bij De tijd geest
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1969
Dat en hoe
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1975
De fasen van het filmmaken
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1977
Montage bij Henry Moore
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1978
Bert voor, tijdens en na de opnamen voor de film Het witte kasteel

Over Bert Schierbeek

ARTICLE
Johan van der Keuken, 1978
Een half uur montage

De platte jungle (1978)

CONVERSATION
Serge Daney, Jean-Paul Fargier, 1978
Een interview met Johan van der Keuken
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1980
Je wilt dat het altijd zo blijft

Voorwoord Zien, kijken, filmen

ARTICLE
Johan van der Keuken, 1982
Uit een hoogvliegend vliegtuig

Voor Jan Dop

ARTICLE
Johan van der Keuken, 1984
De bedden, de brief en Breuker
ARTICLE
Johan van der Keuken, 1984
De mystiek van de camera
CONVERSATION
J. Bernlef, 1985
Montage en geheugen

Een gesprek met Johan van der Keuken

ARTICLE
Johan van der Keuken, 1993
En het leven gaat door

Een film van Abbas Kiarostami

ARTICLE
Johan van der Keuken, 1993
Het leven ging iets anders door

Een film van Abbas Kiarostami

ARTICLE
Johan van der Keuken, 1995
Meanders

Johan van der Keuken (1938-2001) was een Nederlandse filmmaker, fotograaf en auteur. Al op zeventienjarige leeftijd maakt hij naam met Wij zijn 17 (1955), een fotoboek met portretten van leeftijdsgenoten. Een jaar later trekt hij naar de Parijse filmschool IDHEC, waar hij een groeiende passie voor het filmen ontdekt. Als filmmaker breekt hij door met experimentele documentaires als Blind Kind (1964) en de Noord-Zuid-trilogie (Dagboek, Het witte kasteel en De nieuwe ijstijd, 1972-1974) waarin hij de toenemende mondiale ongelijkheid in beeld bracht. Hij maakte meer dan vijftig films.

Van der Keukens cinema leeft van de spanning tussen ethiek en esthetiek, tussen een radicale betrokkenheid bij de wereld en een uitgesproken aandacht voor vorm. De filmer staat radicaal in de wereld, kijkt door zijn lens, waarmee de werkelijkheid een kader krijgt. Een documentairemaker, aldus Van der Keuken, kan echter nooit pretenderen de werkelijkheid weer te geven. “Voor mij komt de materiële kant van de film op de eerste plaats: een lichtstraal op een scherm. En wat er overgedragen wordt in dat bombardement van licht op een scherm is altijd fictie.”1 Onder invloed van de schilderkunst brengt hij steeds de materie van het medium zelf onder de aandacht door het bewust gebruik van licht, kleur en textuur, en een ritmische, muzikale montage.

Van der Keuken was ook een begenadigd schrijver over cinema, een activiteit waarmee hij zijn praktijk als cineast trachtte af te bakenen. “Voor mij was schrijven soms nodig, omdat er iets in mij leefde, voor mijn ogen zweefde, dat ik wilde pakken. Met hermetische formules of intuïtief gestamel, speculatieve ontboezemingen of strenge voorschriften aan de wereld.”2

In het begin van zijn carrière is schrijven een manier om vooruit te lopen op zijn films, om ideeën te verkennen die zich mogelijk nog niet volledig in zijn werk hebben gemanifesteerd. “Ik vermoedde de film al enige tijd als een ding waarin tijd en ruimte versmolten en gestold zijn, voordat ik dat ding ook echt kon maken. Intussen had ik woorden nodig om de verbinding tussen mijn hoofd en mijn handen te leggen.”3

In 1980 verscheen Zien kijken filmen, een eerste boek met teksten van Van der Keuken. Later, in 2001, volgde een nog uitvoerigere uitgave: Bewogen beelden. Helaas zijn deze boeken, en de daarin opgenomen teksten, vandaag moeilijk te vinden, en moet je voor een exemplaar vaak terecht bij gespecialiseerde tweedehandszaken. Hopelijk biedt deze verzameling teksten van Johan van der Keuken een eerste stap om hem niet alleen als filmmaker maar ook als een van de meest originele schrijvers over cinema te (her)ontdekken.4

Gerard-Jan Claes, Nina de Vroome, and Tillo Huygelen

  • 1Serge Daney en Jean-Paul Fargier, “Een interview met Johan van der Keuken in de Cahiers du Cinéma”, vertaald door Johan van der Keuken en gepubliceerd in Zien, kijken, filmen (1980). Origineel verschenen in Cahiers du Cinéma, nr. 289, 1978.
  • 2Johan van der Keuken, “Je wilt dat het altijd zo blijft”, in: Johan van der Keuken, Zien, kijken, filmen (1980).
  • 3Van der Keuken, “Je wilt dat het altijd zo blijft”.
  • 4Dit Issue verschijnt ter gelegenheid van de Johan van der Keuken retrospectieve 'Zien kijken filmen', een samenwerking tussen Sabzian en CINEMATEK (Brussel), die plaatsvindt van oktober 2024 tot februari 2025 in CINEMATEK.

    Met de steun van ANV en Commissie actuele kunst / KULEUVEN

Texts

Vakantie van een filmer (Johan van der Keuken, 1974)

Introductie ‘Tussen hoofd en handen’

Gerard-Jan Claes, Nina de Vroome, Tillo Huygelen, 2024
ARTICLE
16.10.2024
NL FR

Van der Keuken scheidde op elegante wijze het schrijven en het filmmaken van elkaar. De twee activiteiten leggen elkaar geen strikte voorschriften op; ze lopen eerder parallel in zijn werk. Het zijn gelijkaardige zoektochten, maar met verschillende middelen. In het begin van zijn carrière is schrijven een manier om vooruit te lopen op zijn films, om ideeën te verkennen die zich mogelijk nog niet volledig in zijn werk hebben gemanifesteerd. “Ik vermoedde de film al enige tijd als een ding waarin tijd en ruimte versmolten en gestold zijn, voordat ik dat ding ook echt kon maken. Intussen had ik woorden nodig om de verbinding tussen mijn hoofd en mijn handen te leggen.”

Johan van der Keuken, 1963
ARTICLE
24.09.2024
NL FR EN

De film is een middel tot registratie, versterking en verbreiding van het signaal. Hij kan alleen maar laten zien, maar: hij kan alles laten zien, op alle manieren.

Johan van der Keuken, 1963
ARTICLE
16.10.2024
NL

Een film is niet de optelling van verhaal, dialogen, acteren, camerawerk, muziek en montage. De waardering van die gegevens en de optelling van die waarderingen leidt tot geen enkele conclusie. Hoewel er veel personen aan een film kunnen werken en er veel materialen in verwerkt kunnen worden, is een film één ding, dat de criticus kan nemen of laten liggen. Er bestaat geen goede vertolking van een slechte rol, of het moest een slechte zijn, geen knappe en functionele montage van onbenullig materiaal, of het moest een onbenullige zijn.

James Blue, Johan van der Keuken, 1965
ARTICLE
16.10.2024
NL

In een conventionele film heb je een beeldkader en je laat de dingen binnen dat kader gebeuren. Maar die anderen, zoals Robert Frank (die daar geweldig in is) richten juist hun kader op de dingen. Als het ding beweegt, bewegen zij mee. Ze laten het ding nooit bewegen om het beeld doeltreffend te vullen. En je houdt altijd het gevoel dat het voorwerp ook een andere kant op zou kunnen bewegen en dan zou er nog meer werkelijkheid, nog meer wereld te zien zijn. Je blijft voelen wat er buiten het beeld is en je blijft zelfs voelen wat er buiten de film is. En wat buiten de film is, die hele kluit van gebeurtenissen en ruimten en dingen… ik denk dat de emotie ontstaat uit de bewustwording van de enorme omvang van dat alles.

Johan van der Keuken, 1967
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Fragmentatie, zoals die in de hedendaagse opvatting van montage voorkomt, is niet een noodzakelijk gevolg van een ingebouwde fragmentatie in de mechaniek van de film, maar correspondeert alleen met de tastende bewegingen in het bewustzijn, het heen en weer springen tussen de verschillende lagen van de werkelijkheid. Zoals men de hoeken, gaten, kuilen en bobbels in een gegeven ruimte kan aftasten, zo correspondeert de verhouding van tijdsfragmenten in de film met de gaten en bobbels in de tijdservaring, die gevormd worden door verschillende toestanden van het bewustzijn.

Johan van der Keuken, 1968
ARTICLE
16.10.2024
NL FR

Het oog is het geestesoog.

Door de spanning tussen al zijn beelden en geluiden schept de film ruimte die dezelfde is als de ruimte binnen in een hoofd. Als men zich het binnenste van een hoofd als een concrete maar onnoembaar gestoffeerde ruimte voorstelt, roept de film door handwerkmagie die ruimte in het leven. Maar hij kan dit alleen doen door het vastleggen en rangschikken van fragmenten uit de stoffelijke wereld, wil het resultaat concreet zijn: de film is een ding.

Johan van der Keuken, 1969
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Het gaat er niet om te laten zien dat iets zus of zo is. Het gaat erom, te laten zien hoe het is, hoe het is om in een gegeven ruimte te zijn, hoe het is om een gegeven ruimte te zijn.

Johan van der Keuken, 1975
ARTICLE
16.10.2024
NL

Bij het maken van mijn films ga ik altijd weer door dezelfde stadia. Het eerste stadium is een soort voorgevoel, een idee over wat de film moet worden – met andere woorden: de reden waarom ik de film wil maken, de behoefte om nu juist deze film te maken. Dat is altijd een vluchtig idee, moeilijk te definiëren, maar toch al tamelijk compleet. Ik zit dan nog op het niveau van de verbeelding: op een dag word je heel vroeg wakker en heb je een soort globaal idee in je hoofd.

Johan van der Keuken, 1977
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Naarmate je verder komt in het filmen ga je het werk ook zien als een kracht – hoe bescheiden ook – in die maatschappelijke strijd en dat heeft tot gevolg dat het vrije, zelfstandige beeld zich vaak ondergeschikt moet maken aan het beeld als drager van betekenis. Ik heb het gevoel dat de montage bij het afleggen van dat traject haar mogelijkheden verrijkt heeft. Eerst nam zij afstand van betekenis en begrip en werd collage. Via een erkenning van de beperkingen die onze samenleving (en wellicht iedere samenleving) ons oplegt, keerde zij weer terug tot de vorming van begrippen. Maar daarbij werd zij tot een montage die ook de collage insluit en een voortdurende wisselwerking te zien geeft tussen vrijheid en collectieve noodzaak. Een dialectiek die links is in zijn consequenties, maar eentje die “de verbazing op peil houdt”.

Over Bert Schierbeek

Johan van der Keuken, 1978
ARTICLE
16.10.2024
NL

Als de ontmoeting tot stand kwam, was voor Bert de film eigenlijk al gemaakt. Hij was zo sterk betrokken bij de mensen die we filmden, dat hij dikwijls luid pratend het beeld inliep. In menige scène hoorde je zijn bulderend gelach ergens op de achtergrond, terwijl niets in het beeld reden tot vrolijkheid gaf. Er was voor hem geen onderscheid tussen de posities vóór en achter de camera. Hij kon geen toeschouwer zijn zonder deel te nemen.

De platte jungle (1978)

Johan van der Keuken, 1978
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Ik wil proberen een stukje montage vrij precies te beschrijven. Het is maandag 6 februari, kwart over elf. De plaats waar we al sinds november zitten, is een gedeeltelijk verduisterd vertrek in een barak op het achterterrein van de Cinetone Studio’s aan de Duivendrechtsekade te Amsterdam-Oost. Het interieur is van een hard doch ondefinieerbaar groen, het exterieur dat men door het venster waarneemt bezit de schilderachtige troosteloosheid van een decor waarin de laatste eastern al tientallen jaren geleden werd opgenomen. Aan de montagetafel filmmonteur, filmsnijder, cutter Jan Dop, die op het uiterste randje van zijn zeer hoog opgedraaide verrijdbare stoel zittend – eigenlijk bijna staand – iets van een filmische ruiter heeft.

Serge Daney, Jean-Paul Fargier, 1978
CONVERSATION
06.10.2013
NL FR

“Ik zeg eerst: ‘Alles in een film is een vorm’. Daarmee verzette ik me tegen het wijdverbreide misverstand over de documentaire. Ook al is het documentair, het is niet waar: het is een vorm, materie die bewerkt en verwerkt is, fictie. En daarna neem ik het terug en zeg ik: ‘Het is toch ook iemand met wie ik geleefd heb: tot kijk!’”

Voorwoord Zien, kijken, filmen

Johan van der Keuken, 1980
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Door jarenlang ijverig te spelen met het zichtbare en hoorbare materiaal dat zich binnen de vier lijnen van het beeld aandient, werd beelden maken mijn vak. Maar wat zou je de godganse dag moeten filmen? Om de camera op andere mensen te kunnen richten moet ik een zekere weerzin overwinnen, want het beeld legt het leven lam, beperking en vervalsing zetten onmiddellijk in. Vakmanschap is het overwinnen van die weerzin: er dan toch iets levends aan te ontworstelen, dichter naar de mensen toe te komen, de afstand te overbruggen. Bij schrijven kom ik aan het probleem van de weerzin nauwelijks toe. Schrijven is niet mijn vak; het is een activiteit die andere activiteiten verbindt.

Voor Jan Dop

Johan van der Keuken, 1982
ARTICLE
22.04.2020
NL FR EN

Elke keer dat een beeld uit de diepte opduikt verandert er iets: in grootte, intensiteit of beweging, in de verhouding die het met andere beelden – uit andere lagen – aangaat. In het verloop van die veranderingen ontwikkelt zich het betoog, de gedachtegang, het verhaal van de film.

Johan van der Keuken, 1984
ARTICLE
16.10.2024
NL

In de slaapkamer van de drie meisjes zit Katrien en schrijft een brief. Ze maakt veel doorhalingen. Door het raam zie je de flat aan de overkant. Je ziet Katrien en Maria die elkaar vasthouden, ze lijken nogal gegeneerd voor de camera. Je ziet een afbeelding van een oude Cadillac en je ziet de muur waar die afbeelding opgeplakt zit. Vandaar naar de bedden. De camera beweegt strak, met een ingehouden heftigheid van het ene bed naar het andere en dan weer naar de muur en terug naar de bedden. Een wilde geometrie: hoe moest ik die benauwde ruimte filmen, terwijl ik niet verder achteruit kon?

Johan van der Keuken, 1984
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Hoe terugkomen, hoe achterlaten. De filmische ruimte New York, Lower East Side, “Loisaida”, zoals de Spaanstalige bewoners van de buurt het zo prachtig fonetisch noemen en ook schrijven; lek plaveisel, rot gebit, putdeksels, brandgaten, schroeiplek in de stad – nu achtergelaten, alles vergeten, dement geworden zoals in de Hersenschimmen van Bernlef. Opeens weet je geen naam, geen plaats, geen nummer meer, je bent blind van te veel zien.

Een film van Abbas Kiarostami

Johan van der Keuken, 1993
ARTICLE
16.10.2024
NL

De vader en zijn zoon, die hem tijdens het rijden met allerlei vragen afleidt en soms een beetje irriteert, behoren tot de fictie. Ze zijn in die auto neergezet en samen met de camera en de microfoon – en dus met ons – op reis gestuurd. Door dat oker-grijs en door de accentloosheid waarmee hun contact met de non-fictie wordt neergezet, zijn ze maar net fictie. Hun reis is een droomreis die ons binnenvoert in de non-fictie van de ontreddering. 

Een film van Abbas Kiarostami

Johan van der Keuken, 1993
ARTICLE
16.10.2024
NL

Ik zat me bij Kiarostamis film zozeer te vergapen aan de structurele samenhang tussen binnen en buiten, fictie, bijna-fictie en non-fictie, dat ik over het hoofd zag dat de kleine jongen in het puin bij de televisie was achtergebleven om het voetbal te zien. Ik vergat het terwijl ik het zag.

Johan van der Keuken, 1995
ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN

Het is dus de specificiteit van de middelen die de wegen bepaalt die je gaat bewandelen naar gedeeltelijk onbekende bestemmingen, terwijl de film zich gaandeweg articuleert. De stijl is geen homogeen kenmerk, maar een geheel van dwalingen, misschien tics, waarmee de persoon van de auteur zich maar net coherent weet te houden. Het laatste moment van eenheid voor de ineenstorting, het laatste moment van een “wereldbeeld”, zoals men vroeger zei: men herbegint onophoudelijk de zoektocht naar dat laatste moment.