Blind kind

Blind kind

How does a blind child percieve reality ? In order to explore this mystery, Johan Van der Keuken spent two months in a specialised institution in the Netherlands. Blind kind reveals a world it is difficult to imagine: the unending struggle of the blind to remain in contact with reality.

NL

“Blindheid is niet het ontbreken van een van de faciliteiten om hetzelfde als alle anderen waar te nemen. Het is niet rondwandelen in dezelfde wereld maar dan in het donker; in feite is de ‘de wereld der duisternis’ de grofste maar meest verbreide misvatting omtrent blindheid: totale blindheid is bij ontbreken van een referentie aan licht een toestand van neutraal grijs, een afwezigheid. Door die afwezigheid werkt een blinde niet met een gemis, de organisatie van zijn waarnemingsfaculiteiten is anders opgebouwd, wat hij waarneemt is niet hetzelfde min iets, de omgeving komt totaal anders tot hem, de wereld ziet er voor hem anders uit.”

Johan van der Keuken1

 

“Maar de eerste film die wat verder ging in zijn verhouding met de buitenwereld was Blind kind. Ik was op dat onderwerp gekomen door een boek dat door het blindeninstituut uitgegeven was en waarin beschreven werd hoe blinden zich een beeld van de wereld vormen en hoe ze de wereld moeten veroveren vanuit een positie die noodgedwongen egocentrisch is – ik vond dat indrukwekkend en eigenlijk onvoorstelbaar. Want daar staat hij, aan de grond genageld, en wat er om hem heen is, dat moet hij al tastend opbouwen en dus is de wereld nooit wijder dan zijn arm lang is.

Hij heeft ook oren ...

Inderdaad, het oor is erg belangrijk voor het opbouwen van hun wereldbeeld. Maar ik geloof dat er pas een verband kan ontstaan tussen het geluid en de tastzin – hoe de dingen aanvoelen – als ze eerst lijfelijk, lichamelijk onderzocht zijn. Dus moet de blinde steeds weer uitgaan van zijn eigen lichaam en zijn wereld stap voor stap uitbreiden. Dat is precies omgekeerd aan onze manier van waarnemen: wij zijn in staat onmiddellijk signalen van alle kanten op te vangen, van ver weg of van dichtbij, en daarmee de situatie waarin we ons bevinden te structureren. Dat gaf me het idee, dat je niet alleen te maken had met een ander beeld van de werkelijkheid, maar met een werkelijkheid die anders is, omdat hij samengesteld is uit andere gegevens. En door te proberen daar iets over te zeggen, kon je het film maken definiëren aan de hand van dat ontbrekende element. In dat opzicht kun je ook spreken van een gat. Het ging er dus om een gat te vullen met beeld, het beeld tot zijn recht te laten komen door het niet-bestaande beeld.

Johan van der Keuken2

FR

« Mais à part ça, le premier film avec un résultat plus complexe et plus de références à l’extérieur, c’est le premier Enfant aveugle [Blind kind]. J’étais venu à ce sujet par un bouquin publié par l’institution des aveugles où l’on décrivait la façon dont l’enfant aveugle se forme une réalité, une image du monde et - ce qui était assez impressionnant et même assez inimaginable - la façon dont il doit conquérir le monde à partir d’une position foncièrement égocentrique ; parce qu’il est là avec son corps et que ce qui est autour de lui se construit à partir du toucher et que le monde n’est donc jamais plus grand, ou plutôt ne va jamais plus loin que la longueur de son bras.

Il y a l’oreille...

Effectivement, l’oreille sert beaucoup à structurer le monde, mais je crois que les relations entre les qualités tactiles des choses et le son ne peuvent venir qu’une fois que cette réalité des choses a été explorée corporellement, physiquement. Alors l’aveugle doit toujours repartir de Herman Slobbe et Johan van der Keuken sa propre présence physique et élargir peu à peu le monde. C’est tout à fait le contraire de notre façon de fonctionner : nous sommes capables d’attraper instantanément des signaux venant de tous les côtés et de très loin aussi bien que de très près et, à partir de ces signaux, de structurer la situation dans laquelle nous nous trouvons. Alors cela m’a donné l’idée qu’il ne s’agit pas seulement d’une image différente de la réalité, mais vraiment d’une autre réalité, fondée sur d’autres données. Et justement, parler de cela permettait de définir le travail cinématographique par le manque. Là aussi, on pourrait parler d’un trou. Il s’agissait donc d’essayer de remplir un trou avec l’image, de faire valoir l’image par la non-existence de l’image. »

Johan van der Keuken1

FILM PAGE
UPDATED ON 11.08.2023