A musical comedy. One god creates the world, while another god dismantles creation in the hope of doing better. This film merges myth and reality, presenting two contrasting worlds: on one hand, the lives of a man and a woman in a run-down neighborhood in Amsterdam, and on the other, life deep in the Tunisian desert.
NL
“De fictiefilms die men gewoonlijk ziet, bestaan uit het in- en uitgaan van deuren. Mensen vertrekken en komen binnen of ze lopen op straat van het een naar het ander, gaan huizen in, of komen eruit. Die beweging houdt eigenlijk de hele film bij elkaar. Tussen die overgangsstukken, die verplaatsingen zitten dan de echte scènes. Die dingen heb ik er allemaal uitgewerkt. Als er verplaatsingen voorkomen worden ze ook meteen ‘onderwerp’. Dat heb ik aanvankelijk in mijn korte films gedaan. Elk ding is beeld... Het onbenullige of het belangrijkste het is allemaal beeld. Als het dus getransformeerd is tot beeld, moet het – ik zeg niet dat het altijd lukt - altemaal evenzeer beeld zijn. Dat probleem op te lossen van de korte naar de lange film, daar kun je niet eens zo zeer bewust over denken. Op een gegeven moment denk je: ‘Misschien kan ik het nu doen’. Ik ben nu in zo’n fase dat ik denk dat ik iets kan maken wat geschreven is, maar tegelijkertijd de volledige vrijheid kan nemen ten opzichte van het geschrevene. Dus niet zo draaien als het geschreven is, maar wel met die sterke basis. Vandaar dat ik deze film ook beeld voor beeld uitgetekend heb, dat hij als het ware in m’n botten zit. Daarna kan ik m’n gang gaan.
Het maken van deze film, De meester en de reus, heeft bij mij een hoop laden opengetrokken, in de verhouding tussen het kunstwerk en mezelf. Het is me nu duidelijk geworden dat wat je kan maken, die wereld die je projecteert, een ontzettende voorsprong kan nemen op je eigen leven. Ik heb wel eens gezegd: ‘M’n films zijn beter dan ikzelf.’ Dat wil zeggen: vrijer. Die verhouding wil ik toch wel zien te veranderen. Ik zou graag vrijer zijn dan m’n films.”
Johan van der Keuken1
“De mise-en-scène zelf levert ook weer een reeks contrasten met de tekst. De situaties waarin de personen zich bewegen zijn soms enige tijd continu, terwijl de teksten discontinu zijn. Er ontstaat zo een spanning tussen twee manieren van beschrijven - de alledaagse situatie wordt als het ware van zichzelf vervreemd.
De mise-en-scène kent een zekere eenheid van plaats en van handeling, die af en toe ook doorbroken wordt. De personages maken enkele plotselinge transformaties door, maar aan het eind keren we weer op het uitgangspunt terug, juist als er sprake is van verandering:... ‘Richt jij de wereld in!’
Zo bevat ‘De Makers’ een spel van verschuivingen in de situaties onderling, een spanning tussen kontinue situaties (een schijn-verhaal soms: je wordt een eind aan de hand meegenomen, maar komt ergens anders terecht dan je had verwacht) en discontinue tekst, een voortdurend wisselen en vervloeien van identiteiten, een contrast tussen gestileerde ‘fictie’ en ‘document’, een polariteit tussen ‘documentaire’ en ‘mythe’ (mythe die zelf weer wordt doorgeprikt als machinatie), een rijke afwisseling van vrije beelden en mise-en-scène beelden, sterk ritmisch gebruikt, soms obsederend herhaald.
Een complexe vorm die steeds opengegooid wordt door de zeggingskracht van de tekstmontage die emotioneel en ondubbelzinnig moet werken.”
Johan van der Keuken2
- 1Bert Hogenkamp, “Johan van der Keuken. De meester en de reus,” Andere Sinema 16 (februari 1980): 30.
- 2Johan van der Keuken, “De meester en de reus / Een muzikale komedie,” Raster, jaargang 1980 (nrs. 13-16).