← Part of the Issue: Tussen hoofd en handen

Een half uur montage

De platte jungle (1978)

Ik wil proberen een stukje montage vrij precies te beschrijven. Het is maandag 6 februari, kwart over elf. De plaats waar we al sinds november zitten, is een gedeeltelijk verduisterd vertrek in een barak op het achterterrein van de Cinetone Studio’s aan de Duivendrechtsekade te Amsterdam-Oost. Het interieur is van een hard doch ondefinieerbaar groen, het exterieur dat men door het venster waarneemt bezit de schilderachtige troosteloosheid van een decor waarin de laatste eastern al tientallen jaren geleden werd opgenomen. Aan de montagetafel filmmonteur, filmsnijder, cutter Jan Dop, die op het uiterste randje van zijn zeer hoog opgedraaide verrijdbare stoel zittend – eigenlijk bijna staand – iets van een filmische ruiter heeft.

Naast en half achter hem hangend, op zijn onderrug zittend, de benen van tafel naar tafel verleggend, soms ook rusteloos op zijn aanmerkelijk lager gestelde draaibare stoel rondzwiepend, ondergetekende. Op de achtergrond pruttelt het Hongaarse koffiezetapparaat van Jan, een arbeidsintensief werktuig dat in zijn vormgeving sterk aan een stoomlocomotief doet denken; als er een flinke stoomfluit op zat, dan zou je weer in het decor buiten het raam kunnen geloven: een nederzetting in de poesta waar gestileerd geweld elk ogenblik kan losbreken. Behalve met monteren zijn Jan en ik een groot deel van de dag met het koffiezetapparaat bezig.

We bevinden ons zo’n beetje op driekwart van onze film over het Waddengebied, De platte jungle. De eerste maanden hebben we steeds losse fragmenten in elkaar gezet, clusters beeld en geluid, die we pas veel later in een volgorde geplaatst hebben. Zodoende hebben we elk stuk film “van binnenuit” benaderd, in plaats van de film van voren naar achteren te breien. Ieder stuk is als het ware zijn eigen midden. Later, in het hele bouwwerk, wordt het pas gedefinieerd als een hoofd-stuk of een verbindings-stuk. Zo krijg je een constructie waarin alle elementen met dezelfde intensiteit behandeld zijn, want aanvankelijk was geen enkel element ondergeschikt aan een ander.

Nu we echter op driekwart van de film zijn aangekomen, zijn er nog maar betrekkelijk weinig elementen over – we hebben ze in de loop van de montage voor het laatste deel gereserveerd of gewoon overgehouden. Met dit meer overzichtelijke materiaal kunnen de we film uitbouwen en afronden, iets doelgerichter, iets minder tastend dan in de voorgaande periode.

De film bestaat uit lagen. Lagen natuurlijke productie waarover lagen menselijke productie gelegd worden. Er is al een behoorlijk dreigende wereld neergezet, als het vakantie wordt. Recreatie. Dit is de enige passage die in zwart-wit is opgenomen binnen het kleurige geheel van de film. De vakantiegangers zijn vreemdelingen in het gebied, oude prenten, ietwat nostalgisch. Maar niet alles is zwart-wit, af en toe springt het beeld van een al tamelijk bejaard echtpaar dat op klapstoelen voor een klapperende tent zit. Zij met een slap hoedje en een fantasiezonnebril, hij met een strooien hoedje, vrij sterk lijkend op W.C. Fields, maar dan lief. Uit de tent klinkt het nummer. Het echtpaar zit onbeweeglijk, terwijl de muziek vrolijk swingt op de wind. Het volgende shot is ook van het echtpaar, nu van iets dichterbij gezien, nog steeds bewegingloos en vriendelijk in de lens kijkend. De radio speelt door. Het daaropvolgende shot is weer dichterbij, de man spreekt en zegt: “Toen we hier veertig jaar geleden kwamen, zag je de zeehonden op het wad liggen. Maar nu zie je ze niet meer en dat vinden wij zo jammer.” (Uit de radio klinkt het geschater bij een conference van Toon Hermans.) “Konijntjes zie je ook minder dan vroeger. Maar ze zijn wel tammer”, zegt zijn vrouw. “Ja”, zegt hij, “ze lopen hier zomaar rond hoor, om de tent.” Terwijl hij dat zegt wijst hij naar een plaats die buiten het beeld moet liggen en meteen daarop zie je dan de caravan met “Eldorado”. Een conventionele verbinding, die een valse koppeling blijkt: er wijst iemand en je toont hetgeen aangewezen wordt, alleen klopt het niet: de man wijst in zwart-wit en de caravan is in kleur.

Na de caravan komt weer een shot van het echtpaar, maar nu zelf in kleur. De huistent waar ze voor zitten blijkt feloranje. De tekst van de man gaat door: “Wij komen hier eigenlijk voor de natuur. Alles wat we hebben meegemaakt hier op Ameland, dat is wat de natuur, de vogels en de konijnen, de duinen, de zee – alles wat wij hier zien, dat is voor ons het grootste en het mooiste.” Het oranje beeld van het echtpaar wordt gevolgd door glanzend helmgras en een weids duinpanorama, beide ook in kleur. Over deze beelden loopt de tekst van de man heen.

Dit geheel hebben we al in elkaar zitten en Jan en ik gaan nu proberen het wat compacter te maken. Eerst de tekst wat korter, we snijden de woorden “om de tent” eruit. Drie keer terugluisteren of het geluid goed doorloopt. “Wij komen hier eigenlijk voor de natuur” ligt nu iets vroeger en daarom kan het bijbehorende beeld, het oranje shot van het echtpaar, iets korter. We maken nu ook het helmgras korter, zodat de beeldschnitt naar het duinpanorama precies na het zinnetje “alles wat we hebben gemaakt hier” komt te liggen. Om in het ritme te blijven korten we ook het duinpanorama in en daardoor wordt het geheel wat interessanter, want de tekst van de man is nu langer dan de beelden, zodat hij overloopt naar de beelden die er al achter gemonteerd zitten: een kleine reeks close-ups, in zwart-wit, van bierblikjes en plastic flessen, half ondergestoven op het strand. We zien de mogelijkheid deze beelden te laten samenvallen met de opsomming van de man: “de vogels en de konijnen, de duinen, de zee” – alweer een valse verbinding: een verbale opsomming geplakt op een visuele opsomming, alleen het genoemde en het vertoonde komen niet overeen. Om deze combinatie te bereiken korten we de voorgaande shots – oranje echtpaar, helmgras en duinpanorama – nog meer in, zodat de tekst nog wat meer naar achteren komt te liggen, precies over de blikjes en de flessen. Na de blikjes en flessen, na de tekst van de man, komt er een beeld van een betegeld washok met een lopende kraan boven een gootsteen met een teiltje wasgoed. Het beeld is statisch, duurt een seconde of acht en wordt gevolgd door een wijd totaalbeeld van een kustlijn met in de verte een torenflat en op de voorgrond een enorme hoeveelheid badstoelen die grote rugnummers dragen: 2432, 2448, 2352 etc. We besluiten het geluid van het kraanwater op volle sterkte over het beeld van deze badstoelen te laten doorlopen, in de eerste plaats om eventjes grondig met het naturalisme van de “reportage” te kappen, in de tweede plaats om al die nummers van al die stoelen associatief uit de kraan te laten stromen en dat met een duidelijk, enigszins grof “effect”, dat een andere variant biedt van de valse koppeling die we ook te zien kregen in de combinaties “wijzen/Eldorado” en “opsomming/blikjes”. Een meer principiële variant, omdat de badstoelen inhoudelijk niet te rijmen zijn met het kraanwater, wat in de andere combinaties nog wel een beetje het geval was.

Enfin, het wordt allemaal wat ingewikkeld op papier, er gaat toch maar niets boven het medium film.

Inmiddels is het kwart voor twaalf. In dit halve uur, onderdeel van 750 uur montage aan De platte jungle, hebben we een rijtje van tien shots met een gezamenlijke lengte van 42 seconden gefatsoeneerd, ingekort, de teksten op hun plaats gelegd. Al schrijvende is het mij ondertussen duidelijk geworden dat deze 42 seconden constructief onderbouwd zijn met drie valse koppelingen die alle drie op een andere manier werken: de eerste via een kortsluiting tussen de handeling en de werkelijkheid-buiten-beeld (wijzen/Eldorado), de tweede via een kortsluiting tussen het getoonde en het gezegde (blikjes en flessen/opsomming van de man), de derde via het tegen elkaar zetten van niet bij elkaar horend beeld en geluid (badstoelen/kraanwater). De derde heeft geen inhoudelijk alibi, is het hardst. Zo zit er in deze twee seconden een kleine escalatie, die onder de “documentaire” inhoud van de film schuilgaat.

Als het goed is, dan zou je de hele film van anderhalf uur op een dergelijke manier moeten kunnen analyseren. Ga d’r maar aanstaan! Het leuke is dat we deze verbanden al werkend vinden door aandachtig te spelen met het materiaal. Misschien zijn we daarom ook in staat om 750 uur op die draaiende, verrijdbare stoelen te blijven zitten. Steeds openen zich kleine, onverwachte perspectieven.

P.S. Dat shot met “Eldorado” hebben we later toch nog ergens anders ondergebracht. De man wijst nu meteen naar het helmgras. Het maakt beter duidelijk waar hij aan denkt als hij over “de natuur” spreekt. Zo wordt hij sterker en kunnen we hem zuiverder relativeren met onze reeks blikjes en plastic flessen. Het oranje shot van het echtpaar is er helemaal uitgegaan, ongeveer om dezelfde reden: het was iets te “geestig” en beconcurreerde de kleurshots van het helmgras en het duinpanorama. We moeten de natuur de lengte geven.

Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Skrien 74, april 1978.

Beelden uit De platte jungle (Johan van der Keuken, 1978)

ARTICLE
16.10.2024
NL FR EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.