We zien hoe Hedda zich verveelt, hoe ze (ertegen) vecht – ‘strijd’ is meteen ook de betekenis van de naam ‘Hedda’ –, maar we hebben het raden naar de werkelijke inzet van die strijd, naar de diepere gronden van haar verveling. Ibsen spint een fijnmazig web van verklaringen, herinneringen en intriges om haar heen, maar Decorte verweet Ibsen zijn ziekelijke drang tot intrige, schrapte enkele passages over het verleden van Hedda en vertikt het om haar gedrag te duiden. We zien haar praten, inwendig briesen, en uiteindelijk zwijgen. Enkel haar daden zijn onloochenbaar.